29 OCTOBER 1930. 643 „maanden na het geheel gereed komen van het complex „gefourneerd worden. „Ten slotte merken wij nog op, dat het ons wenschelijk „voorkomt om eenige ondergeschikte wijzigingen aan te bren- „gen in de voorwaarden, welke destijds gegolden hebben „voor de Algemeene Woningbouwvereeniging. „Punt 2 is gewijzigd in verband met het feit, dat de bewo ners meestal geen leden zijn. „Punt 3 is aangevuld in verband met de ervaringen opge daan met de Rijksverzekeringsbank bij den bouw van 28 „woningen door de Algemeene Woningbouwvereeniging. „Punt 25 is aangevuld daar weer medezeggenschap over „den opzichter gewenscht wordt geacht; het kan wellicht „dienstig zijn één der tijdelijke ambtenaren van den dienst van „'Openbare Werken als opzichter te doen fungeeren. „Twee leden der Commissie van bijstand in het beheer van „openbare werken kunnen zich met dit voorstel volkomen „vereenigen, terwijl het derde lid de beslissing daaromtrent „wenscht op te schorten totdat men in het bezit zal zijn van „gegevens, waaruit men kan opmaken of aan de voorgestelde „soort van woningen al dan niet behoefte bestaat." De heer ZIJLMANS zegt, dat dit voorstel, hetwelk onge twijfeld allen zal interesseeren, hem bij de behandeling in de Bouwcommissie aanleiding heeft gegeven tot het stellen van eenige vragen. Spr. wil daarop hier in openbare vergadering terugkomen. Hij stelt voorop dat de voorgestelde arbeiders woningbouw nuttig kan zijn, maar, zoo vraagt hij zich af welke soort woningen zijn er noodig: groote, kleine of een tusschensoort? Als Spr. zich niet vergist, wordt aan de a.s. volkstelling ook een woningtelling verbonden. Hij is daarom van meening, dat het een wijs besluit van den Raad zou zijn, als hij besloot eerst het resultaat van die telling af te wachten. Mocht het niet in het voornemen van het Rijk liggen, de woningtelling op voor de gemeente voldoende wijze te doen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 643