650 29 OCTOBER 1930. van 100 arbeiderswoningen in den Belcrumpolder, hebben verklaard. Vervolgens deelt Spr. mede, dat met het verder onbewoon baar verklaren van krotwoningen wordt gewacht tot de 157 gemeentewoningen aan het Westeinde gereed zijn; het ver- leenen van de Rijksbijdrage op de exploitatie hangt daarmede samen. De heer G r u ij s mag volgens Spr. Burgemeester en Wet houders niet verwijten, dat zij ten opzichte van de Bouw- vereeniging „St. Joseph" coulanter hebben gehandeld dan ten aanzien van de Algemeene Woningbouwvereeniging; de aan vraag van „St. Joseph" dateert namelijk al van 1927, terwijl de Vereeniging van den heer Gruijs reeds veel eerder wero geholpen. Spr. begrijpt niet, waarom de heer Van Veen deze ge legenheid nu weer aangrijpt om af te geven op de gemeente woningen aan het Dijkplein. Hij is er van overtuigd, dat, als de heer Van Veen die woningen eens gaat zien, hij ze niet meer voortdurend zal afbreken. Een opzichter uit Den Haag, werkzaam bij den bouw der 120 woningen aan het Dijkplein, heeft Spr. verzekerd, dat in bijna geen enkele groote stad momenteel zulke ruime en frissche arbeiderswoningen worden gebouwd en vroeg, of de grond hier niets kostte; dit met het oog op de diepte der perceelen en de ruime in deeling der bouwblokken. Spr. eindigt met er op te wijzen, dat de voorgestelde woning bouw bevorderlijk zal zijn voor de verdere exploitatie van den Belcrumpolder, met name voor het totstandkomen van den voorgenomen kerk- en schoolbouw aan den Terheijden- scheweg. De heer GRUIJS merkt op, dat de heer Van de Ven, die blijkbaar niet geheel voldaan is over de wijze, waarop Burgemeester en Wethouders zijn tegemoet gekomen aan zijn voorstel, dan wel zal willen medewerken aan de verwezen lijking van meerdere plannen tot voorziening in het woning-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 650