29 OCTOBER 1930.
667
de verzorging van de school-Keizerstraat over en krijgt daar
door tijd vrij. Nader zal moeten worden nagegaan, hoe ten
aanzien van dien concierge gehandeld zal worden.
Wethouder VAN BUITENEN merkt op, dat die concierge
eigenlijk alleen maar werkzaam is aan de school-Keizerstraat;
aan de Eindstraat woont hij slechts. De verkoop van het
gebouw aan de Eindsiraat heeft dus voor hem geen vermin
dering van werkzaamheden ten gevolge.
De heer KUIJLAARS heeft vernomen, dat zich voor deze
functie 212 sollicitanten hebben aangemeld; 211 personen
zullen dus in hun verwachtingen worden teleurgesteld. Spr.
had het in dit geval beter gevonden geen oproeping te doen.
De heer COHEN vraagt, of het niet mogelijk is, nu de
concierge aan de Eindstraat toch zijn woning uit moet, hem
de concierge-woning aan de Karnemelkstraat te geven en hem
tevens te belasten met het toezicht op het nieuwe dienstge
bouw. Deze oplossing ligt zijns inziens het meest voor de
hand.
De VOORZITTER kan de meening van den heer Cohen
deelen, maar het College meende het voorliggend voorstel
te moeten doen.
Wethouder VAN MIERLO zegt, dat, als de concierge van
de school aan de Keizerstraat tevens belast wordt met het
toezicht op het nieuwe dienstgebouw van Openbare Werken,
men onjuiste verhoudingen zou kunnen krijgen. Ook is het
nog de vraag, of de persoon in kwestie, zonder iets ten nadeele
van zijn persoon te willen zeggen, wel de juiste man is voor
laatstbedoelde functie.