692
10 DECEMBER 1930.
„zijn voorzien van één of meer lichtramen of lantaarns in de
„buitenlucht uitkomende en te zamen een oppervlakte heb-
bende van ten minste 1/s van de oppervlakte van den vloer,"
terwijl art. 65 sub b bepaalt, dat bij de berekening van de in
art. 63 gevorderde minimum oppervlakte niet worden mede-
gerekend de lichtramen, welke zich tegenover een wand of
muur bevinden op kleineren afstand dan 3 Meter. Ontheffing
van die bepaling kan niet verleend worden, derhalve is het
voor Burgemeester en Wethouders en den Raad onmogelijk
aan de plannen van adressant goedkeuring te verleenen, tenzij
men de Bouwverordening wijzigt, doch zoover zal men wel
niet willen gaan om voor een bepaald geval iemand tegemoet
te kunnen komen.
De heer ELICH vraagt, of, als de/mfr'ijfcruhiiiU wordt irfr.-
m pc-n 7i^nni^rƒ er dan
reden zou zijn om de aanvraag in te willigen.
De VOORZITTER kan op die vraag niet ingaan; de dis
tributie der localiteiten is thans niet aan de orde. Dit is trou
wens een zaak, die Burgemeester en Wethouders kunnen be
schouwen als zij bij de bouwvergunning in het geding komt.
De heer VAN VEEN blijft van meening, dat men de ge
vraagde ontheffing gerust kan verleenen. Hij geeft mitsdien
in overweging, adressant die kleine accommodatie toe te staan
het is van het grootste belang voor diens bedrijf.
Wethouder VAN MIERLO zegt, dat Burgemeester en Wet
houders redenen hebben zich aan te sluiten bij de adviezen
van den dienst van Openbare Werken en van de Gezond
heidscommissie. Verder zal Spr. niets meer over de zaak zeg
gen, doch wil eens afwachten, of straks bij de behandeling
van punt 29 der agenda het advies van deze deskundige com-