10 DECEMBER 1930.
697
De VOORZITTER wijst er den heer G r u ij s op, dat deze
door aan dit voorstel zijn stem te geven toch van militaire
„smetten" vrij blijft. Breda mag als een der voornaamste gar
nizoensplaatsen van ons land wel wat voor verheffing van
den militairen-stand doen. Men vertolkt daarmede het mede
leven van de burgerij met het garnizoen.
Wat de opmerking van den heer Van de Ven betreft,
zegt Spr., dat een subsidie-aanvraag van de Vereeniging „Het
Tehuis voor Militairen" inderdaad is ingekomen en naar hij
meent te weten, ook bij de stukken is gevoegd. Mocht dit
laatste niet gebeurd zijn, dan is zulks een omissie geweest.
De heer VAN DE VEN heeft bedoelde aanvraag niet bij de
stukken aangetroffen, doch hij kan zich nu hij vernomen heeft,
dat deze inderdaad is ingekomen, volkomen met het voorstel
van Burgemeester en Wethouders vereenigen.
Zonder verdere bedenkingen wordt daarop con
form het prae-advies van Burgemeester en Wet
houders besloten.
De heeren VAN BEDAF, COHEN, GRUIJS, HAALMAN,
VAN HOUTEN, MEIJVIS en VAN WERKHOOVEN wen-
schen aanteekenjng in de notulen, dat zij tegen deze subsidie-
verleening zijn.
17. Gunstig prae-advies van Burgemeester en Wethouders,
op een verzoek van het Bestuur der Vereeniging „Gods Ko
ninkrijk Kome", om beschikbaarstelling van gelden voor de
aanschaffing van leerboeken, schoolbanken en schoolmeubelen
ten behoeve van de onder zijn bestuur staande school voor
u.l.o. aan de Nieuwstraat no. 31.
Zonder eenige bedenking wordt dienovereen
komstig besloten.