10 DECEMBER 1930. 703 „tusschen de muren der te bouwen woningen zal inge volge het bepaalde in art. 43 der Bouwverordening „voor de gemeente Breda een afdekking gemaakt wor- „den van stampbeton o.d. ter dikte van 10 c.M. „Ten slotte verzoeken wij U ons te machtigen tot het stel- „len van nadere voorwaarden, welke na de vaststelling van „dit besluit alsnog in het belang der gemeente zullen blijken „noodig of gewenscht te zijn." De heer VAN VEEN zegt zich in beginsel wel te kunnen vereenigen met verkoop van dezen grond. Spr. zou echter gaarne zekerheid hebben, dat eventueele andere gegadigden niet zijn gepasseerd en zou daarom willen vernemen, of deze grond op de gebruikelijke manier door middel van een daarop geplaatst bord ten verkoop is aangeboden. De heer VAN HOUTEN sluit zich aan bij de woorden van dien heer Van Veen. Spr. deelt in dit verband mede, dat het zooeven verkochte terrein op den hoek van de Minister Nelissenstraat indertijd is geweigerd aan een instelling, die gevraagd had het te mogen koopen, omdat het Gemeentebe stuur het zelf in beheer wenschte te houden. Nu is dit terrein evenwel toch verkocht. Ware de weg gevolgd, door den heer Van Veen aangegeven, dan had ook die instelling nog gelegenheid gekregen om een bod op dien grond te doen. De heer CERUTTI merkt op, dat vroeger na het inkomen van een aanvraag om gemeente-eigendommen te mogen koo pen, daarvan kond werd gedaan aan de burgerij, waardoor ieder in de gelegenheid werd gesteld een hooger bod te doen. Spr. vraagt, of dit nog gebeurt. Zoo niet, dan is de opmerking van den heer Van Veen volkomen gemotiveerd. De heer KUIJLAARS merkt op, dat Klemans heeft opgegeven f 140,te hebben uitgegeven voor het afsluiten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 703