10 DECEMBER 1930. 705 November 1930 in; hij wist toen, dat de grond verkocht zou worden. Met de overeenkomst, welke hij met den vorigen pachter heeft gesloten en waardoor hij eerder over den grond mocht beschikken, heeft de Gemeente niets te maken. Burge meester en Wethouders voelen echter, dat er eenige reden kan zijn om den man eenigszins tegemoet te komen. Spr. ziet evenwel niet in, waarom men hem de voor afsluiting van hel terrein gebezigde palen en prikkeldraad zou behooren te ver goeden, hij kan die materialen wellicht over eenigen tijd toch weer elders gebruiken; hij behoeft ze althans niet weg te gooien. Spr. is van oordeel, dat Klem an s coulant behan deld wordt als hij - zooals Burgemeester en Wethouders voorstellen de kosten van bemesting ad f 30, en van ar beidsloon ad f 20,plus zijn materialen terugkrijgt. D\e heer KUIJLAARS zegt, dat bij dit duel tusschen een jurist en een practicus, het recht misschien wel formeel aan de zijde van den jurist zal zijn, maar er is hier ook nog een moreele verplichting in het spel, waaraan behoort te worden voldaan. Wat de teruggaaf van de verwerkte materialen aangaat, merkt Spr. op, dat er tal van landerijen zijn, welke niet afge rasterd behoeven te worden; als een landbouwer zoo'n perceel grond kan huren, geeft hij daaraan de voorkeur. Het staat dus geenszins vast, dat Klemans die materialen later nog zal kunnen gebruiken. Spr. dringt er bij Burgemeester en Wethouders nogmaals op aan, de zaak nog eens te bezien. De heer VAN WERKHOOVEN zegt, dat het argument, dat het College toen niet wist, wiat het voor den grond op den hoek van de Minister Nelissenstraat aan Teteringen moest betalen, destijds niet bij de weigering van de aanvraag der bewuste instelling te berde is gebracht. Om het geheugen van het College wat op te frisschen, wil Spr. wel mededeelen, dat het een aanvraag van de Loge betrof.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 705