710 10 DECEMBER 1930. Dt heer VAN VEENMen mag als raadslid toch wel beoor- dcelen, of het Schoolbestuur zich ten opzichte van de plaats voor de nieuwe school niet vergist. De Boeimeersingel blijft nog jarenlang een uithoek. De VOORZITTER begrijpt het standpunt van den heer Van Veen niet. Het Schoolbestuur wenscht niets liever dan dat de Raad zoo spoedig mogelijk besluit om hem dit terrein in koo'p af te staan. Dat Bestuur kan volgens Spr. toch beter dan de heer Van Veen beoordeelen, of de plaats geschikt is voor een nieuwe school. De heer Van Veen noemt die plaats een uithoek, terwijl zij nota bene op één minuut afstand van de Ginnekenbrug is gelegen. Van een uithoek kan dan ook in deze geen sprake zijn. De heer CERUTTI vindt het juist een voordeel voor; de nieuwe school, dat op die plaats geen druk autoverkeer is; zij komt daardoor in een rustige omgeving te staan. De heer VAN VEEN zegt, dat het Schoolbestuur geruimen tijd met Burgemeester en Wethouders heeft .onderhandeld; voor zoover den Raad bekend is, eerst over den grond, naast Sunny Cottage" in het Wilhelminapark, daarna over dien aan de Wilhelminasingel naast het Diaconessenhuis. Volgens Spr. wordt de Raad niet volledig ingelicht door den Voorzit ter, aangezien het Bestuur in zijn laatste adres van 1 October j.l. wel degelijk verklaart, aan den grond aan den Wilhelmina singel nog steeds de voorkeur te geven boven dien aan hef einde van den Boeimeersingel. Spr. doet ten bewijze daarvan voorlezing van het adres en zegt, dat de Raad dus het recht heeft te weten, waarom Burgemeester en Wethouders geen grond aan den Wilhelminasingel voor de nieuwe Industrie school wenschen af te staan. Voor Spr. is daartoe te meer aanleiding, omdat hij de plaats aan he,t einde van den daar1 doodloopenden Boeimeersingel ongeschikt acht. In de meeste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 710