10 DECEMBER 1930.
715
is gedempt met stadsvuil; zij is gevuld met baggerspecie en
met puin. Het advies is op een enkel punt ook overdreven,
de ligging van het woonwagenkamp kan geen bezwaar zijn
voor het bouwen van een school aan de Lunetstraal; het 'is
op geruimen afstand daarvan gelegen. Dit neemt evenwel niet
weg, dat Spr. het eens is met degenen, die bezwaar hebben
tegen oprichting van een school op de voorgestelde plaats.
Ware er dan ook nog een ander terrein voor schoolbouw jn
de parochie der H. Teresia beschikbaar, Spr. zou beslist tegen
dit voorstel gekant zijn. Uit een door hem ingesteld onderzoek
is hem evenwel gebleken, dat daar geen ander terrein te vin
den is. Daarom zal hij nu noodgedwongen voor het voorstel
van Burgemeester en Wethouders stemmen.
De heer VAN VEEN zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter.
Het heeft bij velen verbazing en verontwaardiging gewekt,
dat Burgemeester en Wethouders in deze het advies van de
Gezondheidscommissie bestrijden. Ik kan mij die stemming
volkomen begrijpen, omdat het advies zoo pertinent is en het
onderwerp zoo bij uitstek tot de bevoegdheid van de Gezond
heidscommissie behoort.
Ik meen te weten, dat de Voorzitter eenige jaren geleden, bij
een bezoek ter plaatse, Minister Kan gewezen heeft op het
groote bezwaar, dat Breda toen ondervond van de ligging
ven hei terrein der Gemeente-Reiniging tegen de bebouwde
kom. Ik hoop, dat zij, die dit bezwaar onderschreven en
dat zijn wij allen nu niet op hun meening zullen terug
komen en deze omgeving voor schoolbouw geschikt zullen
achten. Immers, het nabijgelegen terrein der Gemeente-Rei
niging is om de reeds vroeger genoemde redenen een bron
van gevaar voor een school aan de Lunetstraat, een gevaar,
dat men met wat vliegengaas en dergelijke middelen niet ge
heel kan keeren.