10 DECEMBER 1930.
719
beslist niet met aarde, doch alleen met gaas bedekt. Spr. ,-reest
dat, als de Raad dezen schoolbouw toestaat, dit later, bij de
kwestie van de verplaatsing van het terrein der Gemeente-
Reiniging, tegen hem uitgespeeld zal worden; men zal dan
als argument voor bestendiging van den huidigen toestand
aanvoeren„Gij hebt nog wel toegestaan, dat daar een school
werd opgericht". Wat het rapport over de verplaatsing van de
Gemeente-Reiniging betreft, zegt Spr., dat dit wel erg lang
op zich Iaat wachten.
De heer VAN DER VEN is het met den heer Meijvi's
eens, dat het buitengewoon lang duurt eer dat rapport ver
schijnt. Als men er Burgemeester en Wethouders naar vraagt,
wordt men met een kluitje in het riet gestuurd, getuige de
opmerking van den heer Esbach aan Spr.'s adres.
De VOORZITTER zal niet op dit punt ingaan. Hij wil er
alleen dit van zeggen, dat, wanneer het rapport verschijnt,
daaruit zelf wel zal blijken, waarom het zoo lang op zich
heeft laten wachten.
De heer SCHRAUWEN blijft de voorgestelde plaats voor
de nieuwe school ongeschikt achten; hij zal echter noodge
dwongen voor het voorstel stemmen. Spr. vraagt, of het nog
wel noodig is cadavers op het terrein van de Gemeente-Rei
niging te begraven, nu men, naar hij meent te weten, in het
Openbaar Slachthuis de beschikking heeft over een inrichting
voor het vernietigen van cadavers.
De heer KUIJLAARS merkt den heer Schrauwen op,
dat een zoodanige inrichting niet aan het Openbaar Slachthuis
is verbonden. Bij den N. C. B. bestaan echter reeds lang plan
nen tot oprichting van een destructor voor Noordbrabant..
Waarschijnlijk komen die plannen in 1931 tot stand. De moei
lijkheid, welke thans met betrekking tot het doen verdwijnen
der cadavers bestaat, is dan meteen opgelost.