720
10 DECEMBER 1930.
De VOORZITTER zegt, dat, als hetgeen met betrekking tot
het begraven der cadavers wordt medegedeeld de eenige on
juistheid is, welke in het rapport der Directeuren voorkomt,
de heer Me ij vis eigenlijk een stille hulde heeft gebracht
aan dat rapport.
Ten aanzien van de opmerking van den heer Van Veen
over het becritiseeren van het advies der Gezondheidscom
missie, wijst Spr. er op, dat de heer Van Veen bij kwesties
over het al of niet verleenen van ontheffing van art. 15 der
Bouwverordening juist altijd de grootste tegenstander van de
adviezen der Gezondheidscommissie is. En nu zou hij Burge-
meestex en Wethouders willen verbieden van het advies dier
Commissie af te wijken! Spr. vindt dit vreemd.
De heer VAN VEEN komt er tegen op, dat de Voorzitter
hem een tegenstander van de Gezondheidscommissie noemt.
Dit is volkomen ten onrechte.
De VOORZITTER: Ik heb gezegd een tegenstander van
de adviezen der Gezondheidscommissie in bouwaangelegen-
heden.
De heer VAN VEEN zegt. dat, als hij ten opzichte van
bouwzaken een andere meening was toegedaan dan de Ge
zondheidscommissie, hij haar adviezen steeds op bescheiden
wijze en gemotiveei-d heeft bestreden.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt daarop in stemming gebracht en aangeno
men met 15 tegen 9 stemmen.
Voor- de heeren Brantjes, Van Oosterum, Moll.
C e r u 11 i, Van der Ven, K u ij 1 a a r s, Van de Ven,
Elich, Van Noort, Schrauwen, Van Buitenen,
Van Mierlo, Loonen, Broos en Es bach.