10 DECEMBER 1930.
723
zeer précair is, onidat de reparatie van een oven midden in
het blok, geflankeerd door twee ovens, die in bedrijf zijn,
al bijzonder bezwaarlijk is.
Hoe dit ook zij, ik moet op volledige inlichting omtrent de
doelmatigheid der ovens aandringen.
Ik hoop, dat meerdere leden daarop zullen aandringen; ik
zal de laatste zijn om onbillijke critiek uit te oefenen, maat
licht moet er in deze zaak schijnen.
Ook mag op goeden grond gezegd worden, dat de capa
citeit van het ovenstelsel niet aan de verwachtingen beant
woordt. Het grootste etmaal-verbruik aan gas over 1929 be
droeg in September 1929 21.380 Ms.; toen het voorstel tot
verbouwing der fabriek in het laatst van 1921 in den Raad
werd behandeld is de mededeeling gedaan, dat eerst aan uit
breiding van de ovencapaciteit zou behoeven te worden ge
dacht, indien dit grootste etmaal-verbruik tot 25.000 M3.
zou zijn gestegen, een cijfer, dat we nog hooger mogen stellen,
omdat met de verbetering van het systeem het rendement
zou stijgen.
Ook in dit opzicht acht ik uitvoerige toelichting noodi'g.
Wat de uitbreiding met een vijfden oven betreft, die een
bedrag van f 120.000,zal vorderen, breng ik in herinnering,
dat er momenteel op ons gasbedrijf een schuld rust van ruim
f 1.300.000,—.
Nu het er over gaat om dit bedrag weder aanzienlijk te
verhoogen, is er m.i. alle aanleiding voor een antwoord op
de reeds eenige jaren door mijn fractie gestelde vraag: hoe
staat het met een eventueele gaslevering door de Staatsmij
nen? Is deze eerlang op redelijke voorwaarden mogelijk, dan
acht ik een uitgaaf van f 120.000,voor uitbreiding van
ovens geheel overbodig en ook niet te verantwoorden, omdat
de vooruitzichten van het bedrijf lang niet zoo schitterend
zijn als de cijfers der productie in kubieke meters doen ver
wachten.
De heer VAN HOUTEN sluit zich aan bij de vraag van