726 10 DECEMBER 1930. De heer Es bach heeft erkend, dat er wel een schaduw zijde is aan het bestaande systeem. Spr. zou wel gaarne meer daarover vernemen. Is b.v. de plaatsing der ovens ten opzichte van elkaar wel deugdelijk? De Wethouder heeft overigens het ovensysteem zeer ge- pfezen en gezegd, dat andere steden jaloersch zijn op ons rendement. F.en feit is het evenwel, dat de burgerij sedert het uitbreken van den Wereldoorlog heel wat slechter gas heeft gekregen. Opvoering van het rendement is dan ook alleen mogelijk geweest door bijmenging van watergas, blauw- gas, generatorgas of hoe men het noemen wil, geproduceerd ten koste van cokes en stoom. Door die bijmenging is de: kwaliteit van het gas sterk achteruitgegaan; vergeleken met 1913 is die kwaliteit in 1929 met ruim 20% verminderd. Ook vestigt Spr. in dit verband nog eens de aandacht op de betrekkelijk geringe stijging der productie. Weliswaar steeg deze van 4.556.000 M3. in 1913 tot 6.650.000 M3. in 1929, dus met circa 46%, doch rekening houdende met de calorische waarde is de stijging slechts 11 in dat tijdsverloop. I 4 i De heer HAAI.MAN heeft met ontsteltenis van Wethouder Es bach vernomen, dat men ook na de voorgestelde uit breiding der ovencapaciteit slechts tot 1940 met de tegen woordige Gasfabriek zal toekomen en dat men tegen dien tijd zal moeten uitzien naar een nieuwe fabriek. Spr. brengt in verband hiermede in herinnering den drang, die hij destijds, bij de behandeling v^n het plan tot ombouw van de Gasfabriek, heeft uitgeoefend om liever ineens een geheel nieuwe gasfabriek op een ander terrein te bouwen. Om financiëele redenen heeft hij zich toen bij het voorstel tot ombouw neergelegd. Spr. wil niets afdingen op de noodzakelijkheid van het repareeren der ovens; dit moet natuurlijk gebeuren, maar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 726