10 DECEMBER 1930. 729 andere". Spr. zal daarom niet het aantal M3. gas, doch het aantal caloriëen vermelden, dat uit 100 K-Q- kolen wordt gestookt, met gebruikmaking van de opgaven der statistiek. Spr. noemt nu de globale uitkomsten van de 30 grootste fabrieken in het land, o.a. Amsterdam 191.000, Rotterdam 160.000, Den Haag 184.000, Utrecht 142.000, Haarlem 152.000, terwijl in Breda het aantal calorieën 210.796 bedraagt. Daar de heer Van Veen in de vergadering van 3 Mei 1928 heeft verklaard, dat men uit 100 K-G- kolen bij distillatie, rond 30 M3. gas van rond 5500 caloriëen produceeren kan, dat is dus totaal 165.000 calorieën, gaan we'ver boven de eischen van den heer Van Veen uit. Spr. hoopt, dat de heer Van Veen, nu hij dit gehoord heeft, dergelijke be weringen niet meer zal doen. Den heer Haaiman wil Spr. er nog op wijzen, dat hij indertijd volkomen gelijk heeft gehad met zich bij den om bouw van de Gasfabriek neer te leggen, want bij nieuwbouw met de noodige uitbreidingen zou er van 1925 tot 1940 voor rente, afschrijving enz. noodig zijn geweest een bedrag van f 3.231.000, terwijl dat bedrag thans (bij ombouw) beloopt f 1.393.000, d.i. dus f 1.837.000 meer bij nieuwbouw. De heer VAN VEEN zegt met leedwezen het antwoord van de Directie der Staatsmijnen te hebben vernomen. Hetgeen de Wethouder heeft gezegd over den levensduuf der bestaande Gasfabriek moet wel groote teleurstelling wek ken, vooral als men in aanmerking neemt, dat door den heer Haaiman, die destijds lid van de Gascommissie was, in de vergadering van 4 November 1921, bij de besprekingen van het plan van ombouw, zonder tegenspraak van de zijde van Burgemeester en Wethouders is beweerd, dat de capaciteit der omgebouwde fabriek ook na de meest ruime grensuit-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 729