10 DECEMBER 1930. 741 van die winst te reserveeren. Thans bedraagt de winst over 1929, welke op een bedrag van f 114.685,78 geraamd was, f 169.392,17, d.i. dus f 54.706,39 meer dan de raming. Er is derhalve volgens Spr. alle aanleiding om nu dezelfde ge dragslijn te volgen als verleden jaar; de overwinst bedraagt nu zelfs f 1000,meer. Spr. zou dan ook gaarne van het College vernemen, waarom het ditmaal niet wederom het voorstel heeft gedaan f 25.000, - van de winst te reserveeren. Wethouder ESBACH zegt, dat men niet uit het oog moet verliezen, dat het Electriciteitsbedrijf slechts een distributie bedrijf is. In 1929 beschikte men reeds over een reserve van f 120.000. De Gascommissie meende daarom, dat er geen reden was om te adviseeren een gedeelte van de overwinst voor reserve te bestemmen. De heer HAALMAN vindt het antwoord van den Wethou der der Bedrijven onbevredigend. Spr. gelooft trouwens, dat de zaak, welke door hem te berde is gebracht, meer onder den Wethouder van Financiën ressorteert. Hij zou dan ook gaarne de meening van den heer Van Buitenen over deze aangelegenheid vernemen. Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat het hem toch wel juist lijkt, dat de Gascommissie over de bestemming van de winsten der bedrijven adviseert en de voorzitter dier commis sie, in casu de Wethouder voor de bedrijven, den raadsle 'm in deze van antwoord dient. Wat de zaak zelve betreft, de Spr. mede, dat bij het voorstel tot bestemming der bem winsten, ieder jaar opnieuw mede onder de oogen wordt ge zien hoe de financiëele omstandigheden van de gemeente zijn. Men heeft zich nu jafgevraagd: „Waar is reserveering ge- wenscht?" Het antwoord daarop luidde ditmaal: „In de eerste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 741