10 DECEMBER 1930. 743 43. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, in zake aanwendig van de reserves der Lichtbedrijven en Waterleiding, luidende als volgt: „Bij de vaststelling der rekeningen 1928 van de Lichtbedrij- „ven en Waterleiding werd besloten van de winst 1928 te be stemmen voor reserveering: a. „Gasfabriek f 25.000, b„Electriciteitsbedrijf f 25.000, c. „Waterleiding f 28.000, „Ter uitvoering van dit besluit werden in 1929, na de vast stelling door Gedeputeerde Staten van de gemeenterekening „1928 met de bijbehoorende bedrijfsrekeningen deze bedra- „gen aan genoemde bedrijven uitgekeerd. „In normale omstandigheden zouden deze reserves worden „belegd door daarvoor fondsen aan te koopen. De ruima „geldmarkt en de daardoor veroorzaakte hooge koersen der „beleggingsfondsen, waardoor bij verkoop t.z.t. koersverlies ,/waarschijnlijk is, hebben ons doen uitzien naar eene andere „bestemming. Wij meenen deze gevonden te hebben door „gemelde bedragen met uitzondering van een bedrag van „f 15.000 van de gasfabriek aan te wenden voor extra „afschrijving. Hierdoor komt dit bedrag in mindering van „een eventueele later te sluiten geldleening voor uitbreidin gen, waardoor de schulden- en dientengevolge de rente- en „aflossingslast op het bedrijf drukkende, gunstig beïnvloed „wordt. „Zooals reeds werd gezegd, moet hiervan worden uitg: „derd een bedrag van f 15.000 voor de gasfabriek, onmu, dit bedrag beschikbaar moet blijven voor het dekken der „kosten van periodieke ovenherstelling. „Resumeerende hebben wij de eer U voor te stellen boven staande gereserveerde bedragen als volgt aan te wenden:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 743