10 DECEMBER 1930.
749
gekregen, dat de heer Van Veen niet voldoende in staat
was gesteld om de begrooting te bezien.
48. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het
opnieuw vaststellen van de in de raadsvergadering van 30
Juli 1930 gewijzigde verordeningen op de heffing en invor
dering van rechten voor de Gemeente-Reiniging.
Zonder eenige bedenking wordt dienovereen
komstig besloten.
49. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast
stelling van nieuwe verordeningen op de heffing en invorde
ring van schoolgeld voor het onderwijs aan de Avondschool
voor ambachtslieden en tot intrekking van de bestaande.
De heer GRUIJS merkt op, dat in art. 3 der heffingsver
ordening sprake is van „het inkomen" zonder meer, terwijl
in art. 5 wordt gesproken van „het belastbaar inkomen". Naar
aanleiding hiervan vraagt Spr., of ook in art. 3 het belastbaar
inkomen wordt bedoeld. Zoo niet, dan luidt dat artikel ver
keerd.
Wethouder VAN BUITENEN wijst den heer Gruijs op
het bepaalde in art. 4; daarin staat, dat in art. 3 het belastbaar
inkomen wordt bedoeld.
Zonder verdere opmerkingen wordt overeen-
Komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
50. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij