10 DECEMBER 1930. 759 staat er een groote wanverhouding; de verhouding is niet evenredig aan de behoeften. Ik meen ook de door den Voorzitter genoemde cijfers in twijfel te moeten trekken, want het bedrag der Kerstgave is beperkt tot de rente van eenige legaten. Het voorstel is voor mij dan ook voor ditmaal alleen aan nemelijk, indien het wordt aangevuld in dien zin, dat het Burgerlijk Armbestuur gemachtigd wordt om de onder zijn administratie ressorteerende onvrijwillig-werkloo/en een Kerstgave te verstrekken, welke overeenkomt met Uw regeling en aan elk behoeftig gezin, of dit door het Burgerlijk Armbe stuur of door vereenigingen gesteund wordt, eveneens 2 H.L. cokes en een bedrag van; f 3, in geld of in levensmiddelepi. Een en ander conform het door mij ingediende amendement. Ik erken, dat het gebrekkig is, maar het komt ten deele aan mijn bezwaren tegemoet. Ook zou ik gaarne zien, dat Burgemeester en Wethouders, als zij weer komen met een voorstel als het onderhavige, dit opstellen in 'den geest, zooals ik in het begin van mijn betoog bedoelde, want er zijn buiten de categorieën, waarmede de Steunregeling en het Burgerlijk Armbestuur zich bemoeien nog heel wat medeburgers, die in aanmerking komen vooi eenigen materieelen steun. De heer MEIJVIS, aannemende, dat Burgemeester en Wet houders dit voorstel uit eigen beweging gedaan hebben, zegt, dat er wel een groot verschil te constateeren valt met vroeger, toen de werkloozen hier mishandeld werden, maar hij acht dit voorstel toch nog niet voldoende. Er wordt in Breda vol gens Spr. in het algemeen onvoldoende voor de werkloozen gezorgd. Er is hier weieens geïnsinueerd, dat de tactiek van Spr. eri zijn fractiegenooten communistisch was. Dit is niet waar; Spr. keurt het communistische stelsel ten sterkste af.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 759