Jb\
10 DECEMBER 1930.
De heer KUIJLAARS vraagt, in verband met het adres,
voorkomende onder punt 57 der agenda, wat de Plaatselijke
Raad uit de Moderne Arbeidersbeweging eigenlijk voor een
lichaam is; is dat een organisatie?
De heer MEIJV1S antwoordt, dat de Plaatselijke Raad een
instelling is van de Moderne Arbeidersbeweging, waartoe
alles behoort wat in die richting werkzaam is, zoowel landelijk
als provinciaal. Men zal voortaan telkens met deze instelling
te maken krijgen
De heer BROOS merkt op, dat er behoeftigen zijn, die, als
zij zich maar eemigszins zelf kunnen helpen, niet naar het
Burgerlijk Armbestuur loopen om ondersteuning. Spr. zou
het onbillijk vinden als alleen werkloozen luiurtoeslag kregen
en dergelijke menschen, die nog minder inkomen hebben, niet.
De heer VAN DE VEN zegt, dat het adres van den Plaat
selij-ken Raad verschillende zaken aanroert, die men niet zoo
ineens kan overzien en derhalve thans moeilijk kan beoordee-
len. Spr. acht daarom het uitbrengen van prae-advies over
dat adres gewenscht.
Naai aanleiding van de opmerkingen van den heer M e ij-
vis over communisme en fascisme, zegt Spr., dat deze Kerst-
gave geschiedt uit Christelijke naastenliefde en niet om het
voortschrijden van den communistischen geest in de kringen
der werkloozen tegen te gaan.
De heer HAALMAN verklaart, dat de reden, waarom jn
het amendement van hem en zijn partijgenoot Me ij vis niet
de andere behoeftigen zijn opgenomen, is gelegen in het feit,
dat zij in de meening verkeerden, dat het Burgerlijk Armbe
stuur voor die menschen zorgde. Spr. kan zich in den ge-