764 10 DECEMBER 1930. zouden vinden. Men kan immers altijd meer vragen. Spr. vindt evenwel, dat er geen aanleiding is om de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde bedragen te laag te noemen. Ook moet Spr. nog bewijzen zien, voor de bewering, dat de Bredasche steunregeling tot de slechtste in den lande zou behooren. Wat het geven van een huurtoeslag betreft; zulks betee- kent een verhooging van de steunuitkeering. Men heeft te dien aanzien 3,als norm aangenomen. Elke werklooze valt daaronder. Door een huurtoeslag toe te kennen spreekt men uit, dat de steunuitkeeringen te laag zijn. Men moet echter ook denken aan degenen, die niet werkloos zijn, doch niet meer verdienen dan een werklooze aan steun trekt. Wanneer men er toe overgaat wekelijks brandstoffen aan de werkloozen te verstrekken, is dat in feite ook niets anders dan een verhoogde steunuitkeering. Is er voor cokesverstrek king een bijzondere aanleiding, zooals het abnormale winter weer van twee jaar geleden, dan behoeft de Raad er niet aan te twijfelen, dat Burgemeester en Wethouders dit ook weer zullen doen. Dan is er nog een kleine groep behoeftigen, die niet door het Burgerlijk Armbestuur, maar door de particuliere liefda digheid worden gesteund. Misschien ware nog te overwegen, ook dezen gezinnen Spr. schat hen op een honderdtal een Rerstgave te verstrekken. De heer VAN VEEN zegt, dat het eenige, wat hij met zijn amendement heeft beoogd, is allen te bereiken, die het wer kelijk noodig hebben. Hij blijft bij zijn meening, dat het Bur gerlijk Armbestuur niet in staat is om uit de daarvoor be stemde middelen aan de ongeorganiseerde werkloozen, de eigen behoeftigen en aan hen, die door particuliere vereeni-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 764