10 DECEMBER 1930. 765 gingen geholpen worden, een Kerstgave te verstrekken, welke overeenkomt met hetgeen voor de georganiseerde werkloozen wordt voorgesteld. Er kan z.i. geen enkel bezwaar tegen zijn om het Burgerlijk Armbestuur te machtigen er wordt volstrekt geen opdracht bedoeld - om in dezen zin werkzaam te zijn. Het spijt Spr., dat zijn zoo goed bedoeld en wel uitvoerbaar amendement zoozeer vertroebeld is. Hij hoopt echter, dat de toezeggingen van den Voorzitter en van den Wethouder, welke in die richting gaan, zullen worden vervuld. De VOORZITTER zegt, dat het geen zin heeft het Burger lijk Armbestuur een machtiging voor het verstrekken van een Kerstgave te geven; die instelling doet zulks uit eigen beweging. Het pleidooi van den heer Van Veen kan dan ook alleen maar slaan op hen, die niet door het Burgerlijk Armbestuur, doch door particuliere vereenigingen worden verzorgd. Burgemeester en Wethouders willen wel een weg vinden om ook die catagorie van behoeftigen te bereiken. Er blijft dus nog over het amendement van de h'eeren. Me ij vis en Haaiman op het voorstel van Burgemeester en Wethouders, namelijk om dezelfde bedragen te geven als verleden jaar en bovendien nog 2 H.L. cokes. Burgemeester en Wethouders achten geen reden aanwezig om daarop in te gaan; het aantal werkloozen mag op die bedragen geen in vloed hebben. De heer HAALMANOok niet om minder te verstrekken De VOORZITTER voortgaande, zegt, dat er ten slotte nog ligt het verzoek van den Plaatselijken Raad uit de Moderne Arbeidersbeweging om doorloopend cokes te verstrekken en een huurtoeslag te verleenen. Men zou dan eerder kunnen nagaan, of de steunregeling wel voldoende was. Deze is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 765