10 DECEMBER 1930.
769
„Onder verwijzing naar bijgaand rechtskundig advies van
„den advocaat-procureur Mr. F. E. Pels Rij eken alhier,
„hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten ter zake van
„de ingestelde vordering verweer te voeren in eersten aanleg
„en, indien de loop van zaken daartoe aanleiding geeft, ook
„in hooger beroep en cassatie te doen berechten, aangezien
„deze zaak van zoodanigen aard is, dat met grond verwacht
„kan worden, dat de beslissing van ons hoogste rechtscollege
„zal worden ingeroepen.
„De fundamenteele kwestie betreft de al- of niet-erkenning
„door deze gemeente van de concessie tot waterlevering enz,
„door het gemeentebestuur van Princenhage verleend aan
„voormelde Naamlooze Vennootschap."
De heer VAN VEEN zou gaarne nadere inlichtingen ont
vangen, waaruit de overtuiging is te putten, dat met cle N.V.
Waterleiding-Maatschappij „Noord-West-Brabant" niet tot
overeenstemming is te geraken. Zoo zou hij b.v. gaarne ver
nemen, of van een van beide zijden geen voorstellen zijn ge
daan om door minnelijke schikking tot overeenstemming jte
geraken en, zoo ja, wat die voorstellen inhielden. Over der
gelijke punten wordt namelijk in het prae-advies en de daarbij
gevoegde stukken niet gesproken.
De VOORZITTER deelt mede, dat over deze kwestie breed
voerige onderhandelingen zijn gevoerd, waarbij een hoogge
plaatst tusschenpersoon gepoogd heeft als bemiddelaar op
te treden. Men is echter niet tot overeenstemming kunnen
komen, hoewel van beide kanten zooveel mogelijk inschik
kelijkheid is betracht. Wenscht men nadere inlichtingen, dan
is Spr. bereid die bij een volgende gelegenheid in besloten
vergadering te geven,