76
5 FEBRUARI 1930.
de Voorzitter zooeven gezegd heeft. Na al de jaren, die
men op de oprichting van een badhuis gewacht heeft, zou
Spr. het betreuren, indien dit, nu de verwezenlijking zoo
nabij is, weer op losse schroeven kwam te staan. Daarbij
komt nog, dat den Raad nooit is medegedeeld, uit welke
leden die z.g. Studiecommissie bestaat; de namen dier leden
zijn den Raad totaal onbekend.
De heer VAN DE VEN onderschrijft eveneens de woor
den van den Voorzitter; ook hij is van oordeel, dat dit ver
zoek op zijde kan worden gezet. Het is hem opgevallen, dat
de heer C e r u 11 i op eenigszins kleineerende wijze heeft
gesproken over de plaats, waar het badhuis zal verrijzen.
Zijns inziens is daartoe geen reden; de Fellehoordstraat js
een flinke verkeersweg.
De heer CERUTTI zegt, dat het er hem volstrekt niet
om te doen is, de zaak op de lange baan te schuiven. ,Spr.
wil slechts, ingevolge het verzoek, één week wachten op
het aangekondigde voorstel. Verder ontkent Spr. de bedoe
ling te hebben gehad om de plaats van het badhuis te klei
neeren.
De VOORZITTER merkt op, dat men de in het adres
gedane toezegging omtrent den termijn van inzending van
het plan, niet serieus moet opvatten. Immers, het schrijven
is gedateerd 31 Januari j.l. Zou men zich daaraan strikt ge
houden hebben, dan moest het plan welhaast zijn ingezon
den. Dat men bij het College niet eens een schematischen
opzet ter inlichting heeft ingezonden, leidt tot de conclusie,
dat er voor goede verwachtingen al zeer weinig grond is.
Het bovenvermelde schrijven wordt daarop
voor kennisgeving aangenomen.