5 FEBRUARI 1930. IT die zou zoo rbij elke ;den niet Spr. op doe- klei- idres 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het instellen van een grondbedrijf met ontwe-rp-verordening op het beheer van dat bedrijf, luidende als volgt: „Zooals U bekend is, werd bij Raadsbesluit van 23 „April 1918, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde „Staten d.d. 10 Mei d.a.v., G. no. 69, overgegaan tot den „aankoop van het Rijk van den z.g. Belcrumpolder. Daarbij „zat reeds van den aanvang af de bedoeling voor, dezen „polder in exploitatie te brengen door verkoop der gronden ..als industrie- en bouwterrein, eventueel na ophooging. „Verschillende omstandigheden brachten vertraging in de „uitvoering, zoodat het tot 1924 duurde alvorens met de „exploitatie een aanvang kon worden gemaakt. Nadat daartoe „bij besluit van Uwen Raad d.d. 4 Augustus 1923 (gedrukte „notulen blz. 377 e.v.) een bedrag van f 400.OOü,— was „beschikbaar gesteld, werd met het graven van een haven „en het ophoogen van een deel der gronden, met aanleg van „straten en rioleering begonnen. „Nadien werd geregeld met de exploitatie voortgegaan, „doordat deze en andere werken tot uitvoering kwamen en „met den verkoop van grond een aanvang .werd gemaakt. „De kosten van den aankoop der gronden en de genoemde „werken werden "bestreden uit de opbrengst van geldlee- „ningen en van verkochte terreinen. „De financieele administratie dezer manipulaties wordt „teruggevonden in de gemeente-rekeningen over de jaren „1924 en- volgende. „Aanvankelijk werden ten laste van den gewonen dienst „dier rekeningen gebracht de rente en aflossingen der geld- „leeningen voor aankoop en exploitatie, waartegenover als „geringe ontvangsten werden geboekt de opbrengst der ver duurde gronden, waardoor de gewone dienst der begroo- Dingen met een bedrag van tienduizenden guldens werd „gedrukt. Wanneer met deze wijze van aflossing was voort gegaan, dan zou daarvan het resultaat zijn geweest, dat „aan het nageslacht een onbelast bezit werd gelaten, zulks

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 77