78 5 FEBRUARI 1930. „ten koste van de tegenwoordige belastingbetalers. Eveneens „■werd het niet juist geacht de ongedekte rente ten laste „van den gewonen dienst te brengen, omdat door de uit gevoerde werken de gronden, welke van weiland geschikt „werden gemaakt voor bouwterrein, zeer belangrijk in waarde „toenemen, zoodat deze ongedekte rente op de boekwaarde „kan worden bijgeschreven. „Met het oog hierop werden vanaf het jaar 1925 de af lossing en het nadeelig verschil tusschen rente eenerzijds „en de gewone inkomsten als huur enz. anderzijds gebracht „ten laste van den kapitaaldienst. „De instelling van een grondbedrijf zal een behoorlijke „financiering bevorderen. „Wij hebben ons om advies gewend tot het Centraal Bureau „voor Verificatie en Financieele Adviezen der Vereeniging „van Nederlandsche Gemeenten, dat zich o.a. op dit gebied „gespecialiseerd heeft. Dit bureau concludeert eveneens tot „de instelling van een grondbedrijf, waartoe een verordening „werd ontworpen, welke onderwerp van overleg heeft uit gemaakt en waarvan een afdruk hierbij gaat. „De artikelen dezer ontwerp-verordening zijn voor zoo- „veel noodig van uitvoerige toelichtingen voorzien, waaraan „wij niets hebben toe te voegen. „Alleen vestigen wij in het bijzonder Uwe aandacht op „artikel 1, waaruit blijkt, dat het Grondbedrijf alleen zal „omvatten die gronden, welke in de toekomst kunnen dienen „voor stadsuitleg en welke daartoe bij raadsbesluit worden „aangewezen. De inbreng van gronden als die, welke voor „militair oefenterrein zijn aangekocht, lijkt ons niet juist, „omdat daardoor het doel der instelling van het Grond bedrijf zou worden voorbijgestreefd. „Dit doel wordt teruggevonden in art. 16, dat met de „artt. 17, 18 en 19 het belangrijkste artikel der beheersver- „ordening is. „Art. 16 geeft een wettelijken grondslag aan de hier be staande en hierboven vermelde gewoonte om de verplichte

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 78