- 5 FEBRUARI 1930. 79 „aflossingen op de geldleeningen en de ongedekte rente „(rente verminderd met huuropbrengst enz.) te brengen ten „laste der kapitaalsuitgaven en bij te schrijven op de boek waarde der gronden. Hiervóór is de billijkheid van deze „handeling uiteengezet. Evenwel is daaraan een zeer groot „gevaar verbonden n.l. dit, dat door die bijschrijving de „boekwaarde grooter wordt dan de werkelijke waarde. Door- „dat de waardestijging der gronden in een zeker tijdvak „geen gelijken tred heeft gehouden met de rentebijschrijving „is het derhalve noodig deze werkelijke waarde op gezette „tijden te bepalen om dan zoo noodig op de boekwaarde „een correctie toe te passen. „Deze waardetaxatie en correctie, welke bij de tegenwoor dige regeling geheel ontbreken, zijn geregeld in de artt. „17, 18 en 19. „Het is vermoedelijk deze thans ontbrekende garantie, „welke ook Gedeputeerde Staten op het instellen van een „grondbedrijf deed aandringen. „Na deze uiteenzetting hebben wij de eer IJ voor te stellen, „te besluiten tot de instelling van een Grondbedrijf en daar door vast te stellen een beheersverordening overeenkomstig „het hierbijgaande ontwerp. „Ten slotte deelen wij U nog mede, dat thans nog bij „meer gemeld bureau in behandeling is de aanvulling der „gegevens tot en met 31 December 1928, die wij U tijdig „hopen over te leggen." De heer ZIJLMANS zegt het volgende: Onder dagteekening van 25 September 1925 zond ik aan mijn medeleden een voorstel om Burgemeester en Wethou ders op te dragen om spoedig een ontwerp-exploitatie-be- grooting voor den Belcrumpolder in zijn geheel op te maken en aan het oordeel van den Raad te onderwerpen. Ik voegde daarbij een voorbeeld van een exploitatie-begrooting met een situatie-teekening. Mijn voorstel vond in de vergadering van 8 October 1925 geen steun. iL

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 79