5 FEBRUARI 1930. 81 door de commissie van bijstand voor het Grondbedrijf worden verricht. Eenerzijds zijn haar leden de -vertrouwenslieden van den Raad en anderzijds is de commissie geheel met den stand van het bedrijf op de hoogte, wat in den regel van drie op zichzelf deskundige ingezetenen niet zal kunnen gezegd wor den. Ook kan het bezwaren ontmoeten om laatstgenoemden in te lichten over den stand en de voornemens van het Grondbedrijf. Ik zou daarom de eerste drie alinea's van art. 18 willen laten vervallen en daarvoor in de plaats gesteld willen zien „Met alle uit deze verordening voortspruitende schattingen „wordt belast de commissie van bijstand voor het Grond bedrijf". De heer RIPPEN spreekt zijn voldoening uit over het schitterend accountantsrapport van het Centraal Bureau voor verificatie en financieele adviezen der Vereeniging van Ne- derlandsche Gemeenten. Spr. heeft daarin tot zijn verbazing gelezen, dat door Gedeputeerde Staten al in 1925 een dui delijke wenk is gegeven in de richting van de instelling van een gemeentelijk grondbedrijf. Het spijt hem, dat het, on danks dien aandrang, nog tot 1930 heeft moeten duren aleer daartoe wordt overgegaan, want reeds in vele gemeenten heeft een dergelijk bedrijf tot schitterende resultaten geleid. Spr. zal dan ook gaarne zijn stem aan dit voorstel geven. Het verheugt Spr., dat uit genoemd rapport blijkt, dat de exploitatie van den Belcrumpolder zeer gunstige financieele resultaten heeft opgeleverd; de verkoopsprijs van den grond heeft namelijk de boekwaarde overtroffen. Hij spreekt de verwachting uit, dat de grond, welke nu nog in dien polder beschïkDaar is, zal worden bestemd voor woningbouw. De lagere grondprijs maakt het mogelijk, dat die woningen niet duur behoeven te zijn. De heer HA ALM AN heeft met vreugde dit voorstel - out-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 81