5 FEBRUARI 1930.
83
De heer Haaiman wil de schattingen, bedoeld in art.
18, niet aan de commissie van bijstand opdragen. Als zoo'n
ciommissie wordt ingesteld, zal zij zich geheel in het grond
bedrijf inwerken en het best op de hoogte zijn met de be
doelingen van de gemeente, terwijl de leden dier commissie
de vertrouwensmannen van den Raad zijn. Spr. acht haar
dan ook het aangewezen lichaam om de schattingen te doen
en zegt niet te begrijpen, wat de heer Haaiman daartegen
kan hebben.
Ook de heer VAN DE VEN verklaart te behooren tot
degenen, die zich verheugen over de instelling van een grond
bedrijf. Tevens heeft het hem veel genoegen gedaan, dat is
gebleken, dat de exploitatie van den Belcrumpolder, welke
vroeger weieens als een fiasco werd beschouwd, er op het
oogenblik goed voor staat. Noch de heer Van Veen,
noch dc heer Z ij 1 m a n s kan weten, hoe het verder daar
mede zal gaan. Spr. wil daarin zijn vertrouwen uitspreken.
Spr. is het met den heer Haaiman eens, dat men geen
raadsleden de schattingen moet laten uitvoeren, aangezien
zulks tot misbruik zou kunnen leiden.
De heer Haaiman heeft verder gesproken over de uit
gifte van grond in erfpacht. Het geval kan zich weieens
voordoen, dat zulks wenschelijk is, maar Spr. is van meening,
dat men daarvan geen stelsel moet maken; z.i. behoort ver
koop van grond regel te bjjjven.
Der, heer VAN BUITENEN verheugt het, dat dit voorstel
algemeen instemming vindt, Spr. gaat daarop met een enkel
woord in op de strekking, welke de instelling van een grond
bedrijf heeft ten opzichte van den financieelen toestand der
gemeente, en zegt, dat de tot nu toe gevolgde politiek in
zake den Belcrumpolder, in feite conservatief, besparend
is geweest. Dat blijkt uit het in het rapport becijferde kapi
taal B, dat in den loop der exploitatie uit de gewone middelen
der gemeente is gevormd.