5 FEBRUARI 1930. 85 gemeente nageslacht, i het inge- 'erzien. t dit over- :orgd voor ndhouding vermogen. zien, dat ïen uit de de boek- genoemde sommige lornamelijk an de ge- lagt rond vermogen tengevolge n der ge- komt; een ort eerder is evenwel eent. Het ook met ijdig vóór man daarvoor. Spr. heeft geen argumenten voor het tegen deel vernomen. Ook ziet hij niet in, waarom voor dit bedrijf een commissie van bijstand noodig zou zijn. Had men een commissie voor de financiën, dan kon worden overwogen, deze haar werk zaamheden ook over het grondbedrijf te doen uitstrekken, maar een speciale commissie acht hij hiervoor niet noodig. Spr. sluit zich aan bij de meening van den heer Haaiman ten opzichte van de schattingen. Deze moeten worden op gedragen aan een absoluut objectieve commissie, waarop geen invloeden van buiten kunnen inwerken, ook niet die van hen, die bij de gemeentelijke gestes betrokken zijn. Er is gezegd: de Raad stelt toch de koopprijzen vast; ja, dat heeft hij altijd gedaan en moet dat blijven doen. Dat is echter heel iets anders dan wat de commissie tot taak krijgt. Over de financieele resultaten van de exploitatie van den Belcrumpolder valt op het oogenblik nog niets met zeker heid te zeggen. Spr. kan wel verklaren, dat zij tot op heden geen aanleiding geeft tot pessimisme en dat hij redenen heeft om aan te nemen, dat ook in de toekomst het kapitaal, het welk de gemeente in die onderneming gestoken heeft, on aangetast zal blijven. 'De heer Van Veen begrijpt niet waarom ten opzichte van het accountantsrapport geheimhouding is opgelegd. De bedoeling, welke daaraan ten grondslag ligt, is eenvoudig deze, dat het beter is niet met zijn zaken te koop te loopen. geven, dat beheers- ling vindt, ners geen sterk ad- Openbare ondbedrijf angewezen De heer ZIJLMANS ontkent, dat hij zich pessimistisch over de financieele resultaten van de exploitatie van den Belcrumpolder zou hebben uitgelaten. Spr. heeft het zelfs in het geheel niet over die resultaten gehadde heer R i p p e n is daarover begonnen. De heer Haaiman, die zich Spr.'s denkbeeld om de schattingen aan de commissie van bijstand op te dragen heeft uitgesproken, is reeds door den heer Van Veen beant woord. Spr. sluit zich bij dat antwoord aan. Wethouder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1930 | | pagina 85