5 FEBRUARI 193Ö.
89
het aanbe-
ij dan niet
an grond
ft, namelijk
chten, zegt
heeft op-
te staan
poedig er-
'inden, die
o een aan
reden, dat
hier geen
een markt
dat Spr.
heeft zien
vaarde van
d, die zich
die bekend
enige aan-
er gronden
opdragen
digen ver-
iarvan wil
een com-
noodig is,
are Werken
de nood-
hi:er niet
beheerd
wat meer
iet boeken
te worden
het goede
on d prijzen
kunnen worden verhoogd of dienen te worden verlaagd;
dit tempo beheerscht immers geheel he;t rente-verlies, dat
thans reeds bijna f 50.000 'sjaars bedraagt. Een jaar stagnatie
in den verkoop beteekent een zuiver verlies van f 50.000.
Er dient in de toekomst te worden gezien op de wijze, als
de heer Z ij 1 m a n s al 5 jaren geleden heeft betoogd. Men
moet namelijk zijn gedragslijn vaststellen, ten einde tot het
beste eindresultaat van de exploitatie van den Belcrumpolder
te komen; men behoeft dit geenszins aan het toeval over
te laten. Ook dient te worden nagegaan, of men door op
drijving van de bouwgrondprijzen in dien polder de prijzen
der andere gronden in de omgeving der stad niet te zeer
opjaagd tot schade van een goedkoope en ruime huisvesting.
Dit zijn in grove trekken eenige belangrijke technische
punten, waarover een commissie van bijstand kan oordeelen
en voorlichting moet geven.
De heer Haaiman heeft zeer terecht opgemerkt, dat
de schattingen, d.w.z. de waardebepaling der gronden, een
belangrijke rol spelen in de financieele positie van de ge
meente, maar dan moet dit een reden te meer zijn om een
commissie van bijstand in te stellen. Men kan trouwens bij
bijna elke uiting, welke hier gedaan is, daartoe concludeeren.
De heer Van Buitenen b.v. heeft de verwachting uit
gesproken, dat ook in de toekomst het kapitaal, hetwelk de
gemeente in die onderneming heeft gestoken, onaangetast
zal blijven. Spr. neemt aan, dat de heer Van Buitenen
dit niet op losse gronden heeft gezegd en is geneigd hem
te verzoeken die bewering eens te motiveeren; hij zou den
Raad daarmede een grooten dienst bewijzen. Spr. zal echter
niet daarop aandringen, omdat hiertoe niet alleen een finan
cieele, maar ook een technische studie behoort, die op den
weg der door Spr. en den heer Z ij 1 m a n s bedoelde com
missie ligt.
De heer VAN DE VEN ziet niet in, waarom een commissie
van bijstand in deze beter op de hoogte zou zijn dan Bur-