1014 16 DECEMBER 1931 grootere welvaart te bezorgen, en hen op hooger plan te brengen: ik beweer, dat dit alles hun moet gegeven worden, als dat mogelijk is, maar dat dit niet gepaard mag gaan met verlies van hun godsdienst, en toch, wij hebben het ook nu weer gehoord in de laatste encycliek: wie socialist wordt, echt socialist, die kan niet tegelijk katholiek blijven. Wij willen de arbeiders tevens hun waardigheid als vrije menschen laten behouden; wij willen ze niet maken tot alleen maar deelen van den Staat, in alles verzorgd door den Staat, maar wij willen ze allereerst voor zich zelf laten zorgen als volwaardige, vrije menschen, maar die door den Staat ge holpen worden in die gevallen, dat zij niet voor zich zelf kunnen zorgen. De verkiezingsstrijd hoe hij dan ook gevoerd moge zijn heeft dit voordeel gehad, dat weer eens gebleken is hoe de christelijke beginselen van de vrijzinnige verschillen. Hij heeft doen zien, dat er inderdaad verschil bestaat tusschen een christelijk en een vrijzinnig gemeenschapsleven, dat er zaken zijn, die de Christenen geregeld wenschen te zien door de overheid, terwijl de vrijzinnigen, hetzij dan socialist of liberaal, dat niet wenschen, en dat liberalen en socialisten hoezeer zij ook verschillen in hun vrijzinnigheid de reden vinden om op sommige punten samen te gaan. Ik wil op een belangrijk punt wijzen. In een der verkiezingsbiljetten werpen de S.D.A.P.'ers zich op als beschermers van den middenstand. Zij vragen aan de leden van dezen stand, of zij niet weten, dat er een motie van den heer E 1 i c h een der R.K. middenstandsafgevaardigden bij den Raad aanhangig is, waarin gevraagd wordt de films, die in de bioscopen vertoond worden, te laten nakeuren door de R.K. filmcentrale, zoodat de Bredanaars ook in dit opzicht onder censuur zullen worden gesteld. De zekerheid bestaat, zeggen zij, dat de kermis zoogoed als het carnaval, zal worden afgeschaft, dat het dansen zal worden bemoeilijkt, dat Breda zal worden een dooie negorij. Past toch op, Breda naars, waarschuwen zij, dat de orders van ,,Eer en Deugd",

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1014