16 DECEMBER 1931
1017
hebben verklaard, er op uit om de Katholieken aanstoot of
ergernis te geven? Of als er een middel is om die tegen te
gaan, willen zij dan dat middel niet toepassen?
Als zij tegen die aanstoot of ergernis geen bezwaren had
den, dan zouden zij mij zeer tegenvallen; ik meen, dat men
de katholieken geen aanstoot of ergernis mag geven, hier niet
en nergens; ik meen dat men ook anderen geen aanstoot of
ergernis moet geven; naar mijn oordeel strijdt dat tegen de
eerste begrippen van fatsoen en kweekt men afgekeerdheid
tusschen de burgers onderling.
Maar, als ge die aanstoot of ergernis wèl wilt voorkomen,
zult ge toch daarvoor een middel moeten vinden. Ge kunt dat
doen op twee manieren; preventief of repressief. In de Breda-
sche Courant wordt de preventieve methode de censuur
verworpen; men wil zich bepalen tot de repressieve, d.i. die,
waarbij men hem straft, die zich aan het ongeoorloofde heeft
schuldig gemaakt. In wezen is dat echter hetzelfde; welke
methode men ook toepast, beide komen neer op beperking
der vrijheid.
De eene de preventieve heeft bij onze tegenwoordige
wetgeving het voordeel, dat zij krachtdadig is; de andere moet
dat voordeel ontberen, is slechts een slag in de lucht, een
voorwendsel.
Kon men met de repressieve methode den aanstoot of de
ergernis voorkomen, waren deze bij de wet strafbaar gesteld,
b.v„ dan zou men de preventieve methode niet behoeven
toe te passen; maar een dergelijke strafbepaling bestaat niet
en men kan er dus ook geen beroep op doen. Doet men het
toch, dan wil dat zeggen, dat men den aanstoot of de ergernis
aan katholieken wil doen voortbestaan, dat men daar geen
einde aan gemaakt wil zien; iets dat ik altijd verkeerd vind,
maar in een stad als Breda onverdraaglijk. En daarom ben
ik vóór de filmkeuring van Rijkswege en ook vóór de extra
filmkeuring van de K. F. C.
Trouwens er is op het gebied der goede zeden nog meer
te doen; ook de danswoede brengt excessen voort en wie