1020
16 DECEMBER 1931
daarna met zijn satellieten haastiglijk de raadzaal verliet,
het aan de andere fracties overlatende de wethouders te
benoemen.
Het valt niet te ontkennen en de R.K. fractie begrijpt
het volkomen dat zij de beslissing in handen heeft, als zij
eensgezind optreedt en dit pleegt zij bij wethoudersverkiezin
gen steeds te doen. Het spreekt dus vanzelf, dat zij over
die verkiezing ernstig heeft nagedacht en daarbij alle vraag
stukken, die zich kunnen voordoen, ampel en nauwkeurig
heeft overwogen. Wij weten dus heel goed, dat wij een
groote verantwoordelijkheid op ons laden, hoe wij ook onze
stem uitbrengen. Wij weten ook, dat wij de kracht der
fractie verzwakken, als wij drie leden aan het College van
Burgemeester en Wethouders afstaan.
Het is bekend - en wie 't nog niet weet, kan het in de
notulen van 1928 naslaan dat wij in 1927 als uitgangs
punt genomen hebben het feit, dat wij met een fractie van
17 leden stonden naast 10 raadsleden van uiteenloopende
politieke richting; wij concludeerden daaruit, dat de burgerij
dus wenschte, dat de gemeenschapszaken behandeld zouden
worden volgens de beginselen der R.K.S.P. En om dat te
kunnen doen meenden wij, dat de wethouders uit onze fractie
genomen moesten worden.
Wij tellen nu een even groot aantal leden, na een ver
kiezing, die ons ook percentsgewijze een grooter aantal
stemmen bezorgde; en daaruit hebben wij het besluit ge
trokken, dat de burgerij onze handelwijze heeft goedgekeurd
en dat wij nu moeten handelen precies als toen.
Ik had er eigenlijk op gerekend, dat men nu de zaak even
kalm, neen kalmer, zou hebben opgevat als destijds. Immers,
er zijn nog eenige punten meer in ons voordeel dan in 1927.
De heer G r u ij s constateerde toen, dat nog geen 60 der
kiezers op onze lijsten had gestemd; nu zijn het er meer
dan 60
Hij constateerde toen, dat de aanhang der kiezers aan
onze partij voortdurend verminderde; nu is die aanhang ver-