1022 16 DECEMBER 1931 De heer Haaiman heeft er de christelijke rechtvaardig heid bijgehaald. Kent de heer Haaiman verschil tusschen christelijke en andere rechtvaardigheid? Ik ben benieuwd dat verschil te hooren aangeven. Maar hoe dat zij, vóórdat men een handeling onrechtvaardig noemt, moet men toch aan- toonen, dat iemand iets onthouden wordt, waar hij recht op heeft. En nu zou ik toch van den heer Haaiman weieens willen vernemen, waar aan de S.D.A.P. het recht op een zetel in het College van Burgemeester en Wethouders is verleend. Natuurlijk kunnen er redenen zijn, die er toe leiden om ook uit andere fracties personen tot wethouder te kiezen. Als wij niet voldoende bekwame mannen hadden of als wij verdeeld waren in de groote politieke lijnen, of wanneer wij het bestuur niet alleen zouden kunnen voeren, omdat we geen groote meerderheid hadden, dan zouden wij wel een ander standpunt moeten innemen. Maar, nu dat alles niet het geval is, blijven wij op ons standpunt, dat de uitslag der verkiezin gen medebrengt, dat de wethouders uit onze fractie genomen moeten worden. Ik heb het al meer gezegd, dit is geen machtswellust, maar dure plicht. Ik heb meer last van mijn verantwoordelijkheidsgevoel dan van mijn macht. Wij weten, dat moeilijke jaren aanstaande zijn, dat mis schien onaangename maatregelen getroffen moeten worden; wij weten, dat het dan dikwijls moeilijk is de genegenheid der burgerij te behouden. Wij weten ook, dat het voor een oppositie-partij als de S.D.A.P., hier te Breda gemakkelijk is hooge eischen te stellen, eischen ook die niet kunnen worden ingewilligd, zooals elders door de Communisten eischen worden gesteld, die de aan het bewind zijnde socialistische bestuurders niet kunnen inwilligen. Maar dat kan ons er toch niet van weerhouden onzen plicht te doen; met God s hulp zullen wij de moeilijkheden te boven komen. Ik wil ook nog iets zeggen over de begrooting, die ons ter goedkeuring is aangeboden. We leven in een slechten tijd, in een crisis zoo diepgaand en omvangrijk als wellicht nog nooit is voorgekomen. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1022