16 DECEMBER 1931
1031
dat hierdoor de druk van rente en aflossing voor het dan
levende geslacht automatisch 100/75 of 1V3 X zoo zwaar
wordt d.i. pl.m. 33 Een gevolg daarvan zal zijn een
onduldbare belastingdruk.
Mijnheer de Voorzitter. Ik merkte reeds op, dat het nog
slechts een tendenz in die richting is. Of het gelukken zal,
is onzeker. Maar, wanneer wij acht geven, ook op wat in de
landen om ons heen plaats vindt, dan ontkomen wij niet aan
den indruk, dat het dien kant uitgaat. In ieder geval is de
onzekerheid voldoende aanleiding om geen enkele gulden
te leenen, die misschien over enkele jaren met een veel
hooger reëel bedrag moet worden terugbetaald en een rente
bedrag zal eischen, niet in overeenstemming met den tijd,
waarin het zal moeten worden betaald.
Mijnheer de Voorzitter. Hiertegen zal worden aangevoerd,
dat juist nü groote werken in uitvoering moeten worden
gebracht ter bestrijding van de werkloosheid. Dat is natuur
lijk een argument, dat niet zonder meer op zij kan worden
geschoven. Loonbetaling is te verkiezen boven steunuitkee-
ring. Maar, bij de uitvoering van werken is een belangrijk
bedrag, dat niet aan loonen wordt uitgekeerd. Ieder geval
zal op zichzelf moeten worden beoordeeld en nagegaan, of
het bedrag, dat er aan loon is te verwerken, in verhouding
tot de geheele uitgave, ook in verband met den economischen
toestand van de gemeente, het doen daarvan wettigt.
Mijnheer de Voorzitter. Ik vertrouw, dat Burgemeester en
Wethouders bij het doen van voorstellen met den besproken
factor zullen rekening houden en dat de Raad in dien zin
het beleid van Burgemeester en Wethouders zal steunen.
Een ongeschokte financieele positie der gemeente is ten slotte
voor alle bevolkingsgroepen van overwegend belang, niet het
minst voor de minst kapitaal-krachtigen.
Mijnheer de Voorzitter. Er is bij de verkiezingen van
zekere zijde gezegd en ook nu weer heeft de heer Haai
man mij de eer aangedaan mijn persoon in zijn bespreking
van de verkiezingen te betrekken dat er nu ook was een