1036
16 DECEMBER 1931
fraaiing van de stad, de bevordering van het vreemdelingen
verkeer en de vestiging van personen in de gemeente, met
name flinken financieelen steun zal verkenen aan de Ver-
eeniging „Breda Vooruit welke onlangs om subsidie-ver
hooging heeft verzocht.
De VOORZITTER verleent alsnu het woord aan den
heer K r o o n e voor het maken van eenige opmerkingen
over de steunverleening aan werkloozen, omdat deze Vrijdag
a.s. daarvoor niet in de gelegenheid is. Spr. veronderstelt,
dat het opmerkingen van niet te zeer gedetailleerden aard
zullen zijn.
De heer KROONE zegt daarop het volgende:
Mijnheer de Voorzitter, ik zou eenige opmerkingen willen
maken omtrent de steunverleening aan de werklooze
arbeiders.
Als ik zeg, dat de bedragen, die deze menschen krijgen,
bij een zoo langdurige werkloosheid te laag zijn, verwacht
ik geen tegenspraak, ook niet van de tafel van het College
van Burgemeester en Wethouders.
Gedurende den loop van het jaar is meerdere malen ge
probeerd om verbetering van de uitkeeringen te verkrijgen,
volgens mij niet altijd met het gewenschte resultaat.
Het ligt niet in mijn bedoeling om hiervan geheel de
schuld aan Burgemeester en Wethouders te geven, al ben
ik van meening, dat een poging bij den Minister, om tot een
betere steunregeling te komen, had moeten worden gedaan.
Wij hadden daar dan door te kennen gegeven, dat ook
Breda niet met de cijfers, zooals deze door den Minister zijn
vastgesteld, kan accoord gaan, tenzij deze gedwongen worden
opgelegd.
Gaan we verder na, wat er voor de werkloozen in den
loop van de jaren is gedaan, dan is het toch ook te ver
gezocht, als we U in gebreke stellen, zooals de socialisten
doen. Wij willen eerlijk erkennen, dat meermalen uit eigen