18 DECEMBER 1931
1049
gadering voorgesteld, de overwinst der bedrijven, geheel in
de gemeentekas te storten, omdat het in crisistijden als deze
weieens zou kunnen gebeuren, dat het in de komende jaren
moeilijkheden opleverde om de begrooting sluitend te maken.
De heer Haaiman heeft toen betoogd, dat hij het met
Burgemeester en Wethouder eens is, dat deze crisistijd aan
leiding geeft om ten aanzien van de winstbestemming der
bedrijven een ander standpunt in te nemen dan in normale
tijden.
Thans vindt de heer Haaiman het op 30 September 1931
door hem ingenomen standpunt bedenkelijk.
Ten slotte heeft de heer Haaiman de vraag gesteld:
Wat doen Burgemeester en Wethouders als het z.g. kortings
wetje in het Staatsblad komt?
Ik antwoord hierop: Dat zullen wij bezien als het zoover
is. Voorloopig hoop ik, dat het niet in het Staatsblad komt.
of anders sterk geamendeerd.
Thans te spreken over de vraag, wat te doen als het ont-
werp-kortingswetje er komt, is geheel overbodig en nutteloos.
De heer M a b e 1 i s heeft er op gewezen, dat er rekening
mede dient te worden gehouden, dat de verlaging van het
„stabilisatievlak" tot stand komt; dan zullen ook de belas
tingen moeten dalen. Ik wil er bijvoegen: waar die belas
tingen te zwaar drukken.
De juistheid van de opmerking erkennend, moge er op wor
den gewezen, dat de belastingen op vermogens, inkomsten
en dividend en tantièmes zich door hun aard vanzelf aan
passen aan de verlaagde vermogens, inkomsten en dividenden
en tantièmes.
Met voldoening vernamen wij, dat ook de heer P 1 e ij t e
zijn vertrouwen in deze begrooting en in het beleid van Bur
gemeester en Wethouders heeft uitgesproken.
De heer L o o n e n zou de reserves der bedrijven willen
benutten als kasmiddelen voor de gemeente, in verband met
de omstandigheid, dat het voor de gemeente in deze tijden
moeilijk is geld ter leen te verkrijgen. Deze gedachte kan in