23 FEBRUARI 1931.
105
hun ontvangsten en uitgaven zelf kunnen regelen en aan
derden niet rekenplichtig zijn, terwijl van de gemeentekas
toch in al dezen tijd zulke groote offers worden gevraagd om
personen te steunen, die daaraan groote behoefte hebben.
En al kan ik om bovenstaande redenen mij al wel vereeni
gen met het prae-advies van Burgemeester en Wethouders,
nog meer is dit het geval, als ik terugdenk aan de behan
deling hier op 12 April 1929 van het verzoek om subsidie
voor het E. K. Werk, hetwelk zich ten doel stelt godsdien
stige en zedelijke verheffing van fabrieksmeisjes, die onder
richt ontvangen in naaien, verstellen, koken, huishouden en
alles wat de toekomstige vrouw en moeder zoo hard van
noode heeft in de E. K. Huizen, welke dagelijks door 700
a 800 van die fabrieksmeisjes worden bezocht, die daar
gelegenheid hebben hun maaltijden te gebruiken, waardoor
dit werk door zijn doel en streven m.i. zoo belangrijk
hooger staat als het doel en streven van de Algemeene
Jeugd-Centrale. Het feit, dat die subsidie-verleening destijds
door de S. D. A. P. werd bestreden en hun houding
daarbij aangenomen, namelijk het eenparig geacht willende
worden daartegen te hebben gestemd, zal vermoedelijk voor
vele Katholieke raadsleden onder meer wel een reden zijn, dat
zij aan dit verzoek om subsidie hun stem niet zullen geven.
De heer VAN VEEN heeft met eenige verbazing het
afwijzend prae-advies van Burgemeester en Wethouders
gelezen. Wat het betoog van den heer B r o o s betreft, vindt
Spr. het eigenlijk vreemd, dat deze diezelfde argumentatie
niet bij de behandeling van de subsidie-aanvraag voor het
E.K. Werk heeft gebezigdde heer Broos heeft toen
echter zijn mond niet open gedaan.
Principieel heeft Spr. er geen bezwaar tegen om de
gevraagde subsidie te verleenende A.J.G. zal ongetwijfeld
ook werk verrichten, dat ieder, van welke politieke of gods
dienstige overtuiging hij ook moge zijn, als nuttig zal willen
erkennen. Spr. heeft zich echter afgevraagd, waarom door