18 DECEMBER 1931
1061
gezegd, dat de S.D.A.P. niet in aanmerking kwam en de
andere groepen te weinig kiezers vertegenwoordigden.
Het moge zijn, dat de R. K. arbeiders-afgevaardigden zich
in de R. K. Raadsfractie nog goed thuis gevoelen. Dit heeft
toch niet belet, dat zelfs de heer Van de Ven heeft
erkend, dat de tijd van scheiden weieens zou kunnen aan
breken, Evenmin is het te voorkomen, dat vooral in deze
tijden er toenadering ontstaat, trouwens het bloed kruipt waar
het niet gaan kan en de natuur gaat boven de leer; zie de
verkiezing van den voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur,
Met genoegen heb ik gehoord, dat de heer Van de Ven
het met mij eens is over Den Haag. Het is wel goed, dat er
dergelijke stemmen uit het Katholieke kamp opgaan, hoe meer
hoe beter, misschien komen de Ministers terug van de dwa
lingen huns weegs. Eveneens heb ik met genoegen den heer
L o o n e n gehoord en mag ik zeggen, dat deze gelukkig
bekeerd is. En is er niet meer vreugde over één zondaar,
die zich bekeert, dan over 99 rechtvaardigen? De heer
L o o n e n heeft zich nu ook op het standpunt gesteld, dat de
tarieven en winsten der bedrijven niet bezien moeten worden
in het algeheel samenstel der gemeente-financiën.
Verder za.l ik thans over hetgeen de verlaging van den
electriciteitsprijs betreft niet uitweiden, doch een en ander
bespreken bij de Electriciteitsbegrooting. De heer Loon en
zou nu reeds willen putten uit het reservefonds, doch ik zou
dit pas willen doen als alle andere bronnen zijn uitgeput en
dit geldt ook voor de opvoering der bedrijfswinsten. Met
belangstelling heb ik geluisterd naar den heer M a b e 1 i s en
ik stel er prijs op, thans te zeggen, dat, wanneer ik bij mijn
algemeene beschouwingen niet gesproken heb over den Vrij
heidsbond en den heer M a b e 1 i s, dit niet voortkomt uit het
feit, als zoude ik hen als ,,quantité négligeable" willen be
schouwen, maar evenals bij de verkiezingen loopt ook hier
nu eenmaal de groote strijd tusschen rood en zwart. Gaarne
betuig ik waardeering voor het standpunt van den heer M a-
b e 1 i s, al geeft het door hem gesprokene niet veel aanleiding