1068 18 DECEMBER 1931 gang der R. K. Staatspartij na de verkiezingen van 1927, de schrik om het hart geslagen is en dat zij daarom den heer Haaiman, die onder eigen vlag lid van den Raad was, weer teruggenomen heeft. Ik heb dit niet in dien vorm gezegd. Alleen heb ik gezegd, dat ik meende, dat de S.D.A.P. haar invloed voelde verminderen door het uitnemend werken van de R. K. Staatspartij in de vorige periode en dat zij daarom den heer Haaiman, die nogal aanhang heeft onder de niet-principieele menschen, gaarne weer in haar gelederen heeft opgenomen. Voorts is er gesproken over scheiding in onze partij; ik zou dat eveneens kunnen doen ten aanzien van de S.D.A.P., door haar te scheiden in democratie en H a a 1 m a n-cratie. De heer G r u ij s heeft nog medegedeeld, dat het huis der S.D.A.P. voor mij openstond, als ik soms dat van de R. K. Staatspartij zou verlaten. Het is altijd prettig te weten, dat er een huis voor je gereed staat, als het oude niet meer bevalt, maar ik geloof niet, dat er veel kans bestaat, dat ik dat van de S.D.A.P. zal binnengaan. Ten aanzien van het geval-W ij n e k u s blijf ik erbij, dat wij daarvoor geen verantwoording dragen; zou men dit toch verlangen, dan vraag ik mij af; Waar zou het einde zijn? Door den heer H a a 1 m a n is gezegd, dat de geestelijkheid door de S.D.A.P. niet wordt aangevallen. Dat is vroeger toch wèl gebeurd. Zoo is ook de subsidie-verleening aan het E. K.-huis door de S.D.A.P. aangevallen. Nu verwijt men ons wel, dat het verkiezingscomité er geen melding van heeft gemaakt, dat de S.D.A.P. den tweeden keer niet tegenge stemd heeft, doch de veranderde houding is naar mijn meening te verklaren door de eerste bestrijding, die de S.D.A.P. van onze zijde gekregen heeft; de wijze, waarop dat geschied is. heeft blijkbaar die partij bewogen om toen voor te stemmen. Komende tot de verzorging der minder-bedeelden, Mijnheer de Voorzitter, wil ik opmerken, dat in Breda de mentaliteit ten opzichte der armen gunstig is. Ik zou de S.D.A.P. willen toeroepen; Bederf die mentaliteit niet!

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1068