18 DECEMBER 1931
1069
Ik heb een verslag gelezen van een vergadering der
S.D.A.P., waarbij ook de heeren Van Houten en
M e ij v i s gesproken hebben. Zij gaven daarbij af op het
werk van den Armenraad en der St. Vineentiusvereeniging,
in zake voedselvoorziening. Waarom? De liefdadigheid is een
uitvloeisel der christelijke naastenliefde en naastenliefde is
toch niet verkeerd? Mijnheer de Voorzitter, ik wil het werk
dier vereenigingen hier prijzen.
De heer Haaiman heeft er overigens op gewezen, wat te
denken valt van de stuwkracht der R. K. Staatspartij. Max
van Poll en Guit hebben daarvan, volgens hem, wel ge
tuigenis afgelegd, door vóór het kortingswetje te stemmen.
Dat is natuurlijk niet naar den zin der S.D.A.P., doch ik
vraag mij af, Mijnheer de Voorzitter, als zulke serieuze men-
schen worden overgehaald, dan moeten zij toch wel bijzondere
inlichtingen van de Regeering hebben gekregen.
Onder de R. K. zijn ook ontevredenen; deze stemmen op
anderen of blanco. Het aantal ontevredenen was in 1927
grooter dan nu.
De heer Haaiman heeft gezegd, dat de socialisten recht
hadden op een wethouderszetel. Dan zal hij toch eerst moeten
aantoonen, dat het noodig is met de R. K. een coalitie-regee
ring te vormen; en dan moeten de katholieken de coalitie
nog willen.
Wij gevoelen daaraan geen behoefte; in onze fractie zitten
arbeiders-, middenstands- en andere afgevaardigden. Allen
willen voor de minder bedeelden opkomen en hen helpen. Een
samengaan met de S.D.A.P. kan ooit noodig zijn, hoewel ik
hoop, dat dit nog lang zal duren. De R. K. hebben steeds
groote leiders gehad en zij bezitten die nog; zij vinden richt
lijnen in verschillende encyclieken. De ommekeer hierdoor bij
de R. K. veroorzaakt, is zoo groot, dat samenwerking met
de S.D.A.P. niet noodig is.
De heer MABELIS heeft met genoegen den goeden geest
tot samenwerking in deze raadzaal vernomen. Men zal tot