106 23 FEBRUARI 1931 adressante geen memorie van toelichting bij haar begrooting is overgelegd. Dit toch is absoluut noodigwie geldelijken steun van de Gemeente vraagt, dient den Raad volledig in te lichtenpost voor post. Spr. stelt daarom voor om dit verzoekschrift aan te houden, ten einde die toelichting alsnog te doen verstrekken. De heer KROONE is van meening, dat het E. K. Werk heel iets anders is dan de A. J. G. Spr. geeft toe, dat de A. C. volgens de richting, welke zij voorstaat, goed werk doet, maar hij vreest, evenals de heer Broos, de conse quenties, welke het noodwendig gevolg zullen zijn van het inwilligen van deze subsidie-aanvraag. Wethouder VAN BUITENEN zal niet treden in beschou wingen over het vraagstuk van de rijpere jeugd. Spr. wil evenwel opmerken, dat het karakter van het E. K. Werk een geheel ander is dan dat van de A. J. G.hij is het dan ook niet met den heer Haaiman eens, dat het verleenen van subsidie aan eerstgenoemd werk een precedent zou zijn. De Raad heeft dit indertijd gesubsidieerd uit hoofde van het sterk uitkomend sociaal karakter van dat werk. Aan de fabrieksmeisjes wordt o. agelegenheid gegeven tot het door brengen van hun schafttijd in schaftlokalendit werk heeft dus een speciaal cachet. Naast het E. K. Werk is er ook nog de Katholieke Jeugdbeweging, waarin verschillende ver- eenigingen werkzaam zijn op het terrein van de z.g. vrije jeugdvorming. Het toekennen van een subsidie aan de A. J. G. zou ongetwijfeld tot de consequentie voeren, dat ook aan die vereenigingen subsidie moest worden verleend. Spr. wil niet zeggen, dat er in principe nooit subsidie aan de A. J. C. en de zooeven bedoelde vereenigingen moet worden gegeven, maar hij acht het nu niet het juiste tijdstip over te gaan tot een steunverleening, waarvan de consequenties niet moeten worden onderschat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 106