1076
18 DECEMBER 1931
Daarop stelt de VOORZITTER aan de orde de behan
deling der bijbegrootingen.
Brandweer.
De heer MEIJVIS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter.
Naar aanleiding van Uw antwoord met betrekking tot de
Brandweer, had ik in een der vorige vergaderingen medege
deeld, dat ik bij de behandeling van de begrooting op de zaak
terug zou komen. Welnu, ik zal daaraan gevolg geven.
Bij die eerste gelegenheid werd mij door Wethouder Van
M i er 1 o verweten, klakkelooze praatjes verkocht te hebben.
Ik had vragen gesteld, meer niet, en toen de toezegging ge
kregen, dat een demonstratie met de nieuwe brandladder enz.
voor de raadsleden zou plaats hebben. Deze demonstratie
laat langer op zich wachten dan die toezegging deed ver
moeden.
Hetgeen in de Memorie van Antwoord is medegedeeld
omtrent het ontslag der brandgasten in Kring IV, kan niet
juist zijn, omdat twee ervan thans nog een brandschel in huis
hebben, welke ook nog geregeld gecontroleerd wordt.
Ik blijf het loon der brandwachten, ad ƒ2.per wacht,
te laag vinden, vooral als ik bedenk, dat deze menschen van
's avonds 7 uur tot des nachts 2 uur, dikwijls onder zeer
slechte omstandigheden, op hun post moeten zijn. Dat is een
vergoeding van nog geen 30 cents per uur! Ik stel daarom
voor, de vergoeding van ƒ2.— op 3.per wacht te brengen.
De VOORZITTER verwijst den heer M e ij v i s in het
algemeen naarhet ter zake door Burgemeester en Wethou
ders schriftelijk gegeven antwoord. Zoodra de nieuwe brand
ladder er is, zal een demonstratie worden gegeven. Kring IV
is overbodig geworden door de aangeschafte nieuwe
materialen.