1078
18 DECEMBER 1931
De begrooting van de Gezondheidscommissie
wordt hierop zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd en vastgesteld.
Geneeskundige- en Gezondheidsdienst
De heer COHEN zegt het navolgende:
Ik mag niet nalaten om een woord van erkentelijkheid te
betuigen voor hetgeen de Gemeentelijke Geneeskundige- en
Gezondheidsdienst verricht heeft tijdens den korten duur, dat
zij bestaat, en voor de verbeteringen, die zijn aangebracht, maar
toch, Mijnheer de Voorzitter, moet ik blijven aandringen op
verbetering der barakken voor lijders aan besmettelijke
ziekten; een ieder, die de hokken kent, want een andere be
naming is er niet voor, zal direct moeten toegeven, dat het
niet erg aangenaam is om daar te moeten verblijven, niet
alleen wat de ziekte zelf betreft, maar de omgeving vooral is
daarvan de oorzaak. De aanblik van deze barakken is zoo
koud mogelijk, zij zijn onhygiënisch enz. enz. Is dat een inrich
ting voor zieken? Als ik deze vraag stel, dan is het antwoord
direct: Neen. Nu zeggen Burgemeester en Wethouders, dat
verbetering der barakken afhangt van de houding der om
liggende gemeenten, waarmede onderhandelingen gevoerd
worden, maar datzelfde hooren wij elk jaar, alleen hebben
Burgemeester en Wethouders vergeten er bij te voegen: „Het
heeft onze volle aandacht."
Ik zou willen vragen: Indien de onderhandelingen nog lang
duren, zouden Burgemeester en Wethouders er geen einde
aan willen maken en zouden zij dan zelf met voorstellen ter
verbetering der barakken bij den Raad willen komen? Er
kunnen dan ineens afdoende maatregelen genomen worden;
het is in het belang der volksgezondheid, die daarin dringend
verbetering eischt. Ik lees in het verslag 1930 van de Gezond
heidscommissie op blz. 10, dat de commissie een bespreking
heeft gehad met den Directeur van den geneeskundigen dienst