18 DECEMBER 1931 1079 over deze aangelegenheid. Verder staat er, dat er plannen aanhangig zijn gemaakt voor verbeteringen. Hoe die verbe teringen zullen zijn, is de commissie niet bekend. Kunnen Burgemeester en Wethouders nu mededeelen, of die plannen er zijn en welke verbeteringen aangebracht zullen worden? Door ons is aangedrongen op het stichten van een Gemeen telijk Ziekenhuis, omdat in het St. Ignatius-gesticht de gees telijke vrijheid geweld wordt aangedaan. Nu wordt er door Burgemeester en Wethouders een nadere toelichting daarvan gevraagd, Mijnheer de Voorzitter, ik ver meen, dat ik zulks hier in het openbaar niet moet doen, omdat zulks pijnlijk zou zijn voor iemand, die hier aanwezig is en ook voor personen, die hier niet aanwezig zijn. Het schijnt, dat Burgemeester en Wethouders hun onderzoek niet in vol doende mate gedaan hebben, want hadden zij geïnformeerd bij den Directeur van den geneeskundigen dienst, dan hadden zij kunnen weten, dat er klachten zijn kenbaar gemaakt, en ook, dat zulks op meerdere plaatsen is geschied. Mijnheer de Voorzitter, ik vind het niet aangenaam om het hier te moeten zeggen, maar ik acht het een plicht, in de hoop, dat, indien de Raad niet zal besluiten tot het bouwen van een Gemeente-Ziekenhuis (ik maak mij dienaangaande geen illusies), de geestelijke vrijheid voortaan ook gewaarborgd zal zijn in het St. Ignatius-Ziekenhuis voor die personen, die geheel of gedeeltelijk van die inrichting gebruik moeten maken. De wenschelijkheid is door ons uitgesproken, dat de ge meente-arts zich geheel en al zal kunnen wijden aan de arm lastige patiënten. Nu zeggen Burgemeester en Wethouders: „Klachten zijn ons niet bekend". Maar, Mijnheer de Voor zitter, wij hebben geen klachten geuit over den gemeente-arts; wij hebben met geen woord over klachten gesproken, maar het is toch vanzelfsprekend, dat, indien de particuliere praktijk van genoemden arts drukker wordt, de armlastige patiënten daaronder moeten lijden, zoo iemand kan zich toch niet in tweeën verdeelen! Men zal toch tot de overtuiging moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1079