1082
18 DECEMBER 1931
zou, zelf met groote tekorten werkend, wellicht andere
inrichtingen nog ontvolken. Dat zou de gemeente veel geld
kosten. Spr. zou den heer Cohen dan liever in overweging
willen geven, te probeeren de menschen, die het St. Ingnatius-
ziekenhuis bouwden, besturen en bedienen, er uit te ver
drijven, een methode, die men elders ook wel pleegt toe
te passen.
De heer COHEN: Praat nu geen onzin!
Wethouder VAN MIERLO: Dat is geen onzin. Boven
dien bestaat er ook nog een goed ingericht Diaconessenhuis,
waar men zieken kan doen opnemen en waar zij eveneens uit
stekend behandeld en verzorgd worden.
De heer Cohen 'heeft voorts de wenschelijkheid bespro
ken, dat de gemeente-arts zich geheel en al zal kunnen wijden
aan de armlastige patiënten. Hij heeft daaraan toegevoegd,
dat er geen redenen tot klachten zijn. Ik vraag mij af, waarom
wij dan zouden ingrijpen. Mocht t.z.t. blijken, dat de ver
zorging der armen niet doeltreffend geschiedt, dan zullen
wij ingrijpen en een betere regeling bewerkstelligen.
Ten slotte spijt het mij te moeten zeggen, dat het door den
heer Cohen geschilderde geval van uitzetting niet juist is.
De persoon in kwestie bewoonde een gemeente-woning. De
huur was reeds in Maart 1931 opgezegd, doch met het oog
op zijn gezondheidstoestand werd van uitzetting reeds 3 a 4
maal afgezien, totdat deze eindelijk in November j.l. is ge
schied.
De nmn moest naar het sanatorium; het betrokken gezin
werd niet uit de woning verwijderd dan nadat de man naar
het ziekenhuis was overgebracht; dit is juist gebeurd, omdat
uitzetting te voren pijnlijk zou zijn geweest. De uitzetting
was dus het gevolg van een te voren, n.l. reeds in Maart,
gedane huuropzegging.
De heer KUIJLAARS sluit zich aan bij het door den heer