18 DECEMBER 1931
1085
7 weken verpleegd. Ik heb niets dan lof voor de wijze van
verpleging en de handelingen der verpleegsters. Geen lof
heb ik echter voor den rector van het St. Ignatius-ziekenhuis
of voor den pastoor der parochie. Toen mijn vrouw ongeveer
14 dagen in het ziekenhuis lag, kreeg zij bezoek van kapelaan
Andriessen, die haar op het verkeerde van haar levens
wijze wees. Mijn vrouw antwoordde hem, dat haar man
sociaal-democraat was en zij sociaal-democrate. Daarna is
mijn vrouw niet meer lastig gevallen.
Op 11 Mei van dit jaar werd mijn vrouw weder opgenomen
in het St. Ignatius-ziekenhuis; zij gaf daaraan wederom de
voorkeur, op grond van de plaats gehad hebbende verzorging
ten vorige m^le. Te voren hebben wij echter de zusters met
onze opvattingen in kennis gesteld. Van de zusters heeft mijn
vrouw dan ook geen last gehad. Toen mijn vrouw 14 dagen
in het St. Ignatius-ziekenhuis vertoefde, werd haar door de
vakorganisatie, waarvan ik voorzitter ben, een bloemenmand
aangeboden, waarin blauwe hortensia's waren geplant. Mijn
vrouw stelde de aanwezigheid dier bloemenmand op prijs en
zij begon er door op te leven. De mand werd iederen avond
verwijderd en 's morgens teruggebracht. Daar is niets op
tegen. Met die bloemenmand begon het echter al. Op een
zekeren morgen bracht de hoofdzuster Sigeberta de mand
terug en voegde mijn vrouw toe: „We zullen alles maar
blauw-blauw laten!" Dat bleef zoo voortduren, zoodat mijn
vrouw mij verzocht de bloemenmand mede naar huis te nemen,
waaraan ik heb voldaan.
Daarna ontving mijn vrouw bezoek van den rector van het
gesticht, die haar het verkeerde van haar levenswijze onder
het oog gebracht, er bij voegende, dat zij deze noodzakelijk
zou moeten verwijzen. Vijf weken vóór haar dood moest mijn
vrouw een zware operatie ondergaan; ik bracht haar te voren
een bezoek en zij vertelde mij, dat de rector weer bij haar
was geweest en haar had bewerkt. Dat alles is misschien
heel normaal voor de R. K.-fractie, maar ik vind zooiets ver
schrikkelijk en het is de geestelijke vrijheid geweld aandoen.