1088
18 DECEMBER 1931
voorgedaan als hier is geschilderd, dan had men zich terstond
tot de autoriteiten moeten wenden, doch er niet een vijf
maanden later in het publiek mede moeten komen aandragen.
Daarmede zijn de belangen der patiënten, welke de heeren
Cohen en Van Houten zeggen waar te nemen, aller
minst gediend. Dat men dit niet gedaan heeft, is een groote
fout, die doet twijfelen, of de beschuldiger wel een juist
inzicht in de zaak heeft.
Ook wil Spr. uitdrukkelijk ontkennen, dat hij expresselijk
schade zou hebben toegebracht aan de gezondheid van den
man, wiens gezin, na zijn opneming in een sanatorium, uit
de woning werd verwijderd. De heer Cohen stelt de zaak
niet juist voor.
De VOORZITTER merkt op, dat het niet juist en weinig
doeltreffend is, om, als er in een ziekenhuis dingen gebeuren,
welke niet door den beugel kunnen, er eerst bij de behandeling
van de begrooting over te spreken, in plaats van zich onmid
dellijk tot de bevoegde autoriteiten te wenden.
De heer VENKER wil het College verzoeken, de betrokken
ziekenhuizen een wenk te geven, in dergelijke zaken voor
zichtigheid te betrachten.
De heer HAALMAN wil iets zeggen naar aanleiding van
de opmerking van den heer Ku ij laars, dat de R. Katholieken
er prijs op stellen, dat patiënten genezen naar lichaam en ziel.
Spr. merkt op, dat de ziel niet aan de Overheid behoort en
men zich dus alleen voor lichamelijke genezing kan doen
opnemen.
Voorts bespreekt hij de kwestie van den gemeente-arts. De
gemeente verbiedt aan alle ambtenaren om een functie er bij
waar te nemen, zonder vergunning van Burgemeester en Wet
houders. Dit principe is volgens Spr. juist. Doch als het
bestaat, moet men het ook doorvoeren voor de hoogere ambte
naren. Spr. weet wel, dat de betrokken arts is aangesteld met