18 DECEMBER 1931 1097 Het zal den leden bekend zijn, dat de huidige gemeente bedrijven oorspronkelijk in particuliere handen zijn geweest, althans de oudste daarvan, o.a. in Amsterdam en Rotterdam in 1826. De bedrijven, die in lateren tijd zijn opgericht, zijn veelal direct door de gemeente geëxploiteerd, zooals hier in Breda het geval is. Maar in principe zijn zij op dezelfde wijze geëxploiteerd als de particulier dat deed; het verbruik werd betaald en er werd winst gemaakt. Het beheer ge schiedde dus op commercieele wijze. Het zal bekend zijn, dat er wel bezwaren gemaakt zijn om dergelijke monopolistische bedrijven in handen van particulieren te laten en dezen gele genheid te geven vrij aanzienlijke winsten te maken, doch de bezwaren tegen de winsten vervielen, zoodra ze ten dienste van de gemeenschap werden aangewend. Nu lijkt het Spr. interessant eens na te gaan, hoe het met die winst steeds is gesteld geweest hier in Breda. De Gasfabriek is met de levering begonnen in October 1858. In 1859 bedroeg de winst per 1000 M.3 afgeleverd gas 36,79; in 1860 53,70. Spr. zal den Raad niet vermoeien met alle winstcijfers op te sommen; hij wil volstaan met de mededeeling, dat de laatste jaren de winst heeft gedraaid om de 20 gulden per 1000 M.3. Bij de laatstvastgestelde reke ning was dit cijfer 20,57; tien jaren geleden 20,04 en twintig jaren geleden 28,40. Men ziet hieruit, dat de winst per 1000 M.3 afgeleverd gas in den loop der jaren sterk is verminderd. Neemt men daarbij in aanmerking, dat de gulden in 1859 veel grooter koopkracht had dan nu, dan blijkt hieruit duidelijk, dat onmogelijk volgehouden kan wor den, dat de winst zoo abnormaal hoog is opgevoerd geworden. Spr. zou ten opzichte van het Electriciteitsbedrijf een zelfde beschouwing kunnen geven, met het zelfde resultaat, als men de eerste jaren wegens de bijzonder ongunstige omstandig heden uitsluit. Hij kan echter volstaan met de mededeeling, dat in 1925 per 1000 K.W.U. de winst bedroeg 53,30; in 1927 was dit cijfer ƒ65,90; in 1928 56,70 en in 1930 f 43,Ook hier zien we dus een geleidelijke daling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 1097