18 DECEMBER 1931
1103
De heer HAALMAN merkt op, dat men hier den laat-
sten tijd nogal eens sukkelt met het electrisch licht; er zijn
vaak storingen, soms van vrij langen duur. Dit zou zich ook
gedurende een raadszitting kunnen voordoen. Zou het daar
om geen aanbeveling verdienen, vraagt Spr., om in de raad
zaal een noodverlichting aan te brengen?
Wethouder E s b a c h heeft een vergelijking gemaakt tus-
schen de winstmarge van vroeger en nu. Spr. begrijpt, dat de
Wethouder argumenten moest zoeken om aan te toonen, dat
de winsten niet zoo hoog waren en hij heeft die gevonden
door 80 jaar terug te gaan. Een ieder, die in een bedrijf
is, weet echter, dat hoe kleiner het bedrijf is, hoe grooter
winst er naar verhouding gemaakt wordt. Spr. gelooft der
halve niet, dat hetgeen de Wethouder heeft aangevoerd, vol
doende is om te motiveeren, dat de tarieven nu niet ver
laagd konden worden. Een ander motief daarvoor is, dat de
tarieven hier in vergelijking met elders aan den lagen kant
zouden zijn. Om dit aan te toonen heeft de Wethouder een
rapport van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Delft
aangehaald. Spr. trekt de daarin genoemde cijfers geenszins
in twijfel, maar hij zou toch willen opmerken, dat men hierbij
niet moet kijken naar andere gemeenten, maar naar de moge
lijkheden, welke het eigen bedrijf openstelt. Spr. blijft op het
standpunt staan, dat. wanneer de winst een zekere marge heeft
overschreden, het tarief een onredelijke verbruiksbelasting
wordt, waaraan alle onbillijkheden kleven, die men bij elke
indirecte belasting aantreft. Hij wil hierop niet verder ingaan,
daar hij het met Burgemeester en Wethouders op dit punt toch
niet eens wordt.
Wat de bedrijfsrekeningen betreft, blijft hij er bij, dat, wan
neer zij zoo laat ingediend worden, dat er bij de begrooting
voor het komende jaar al rekening is gehouden met de uit
komsten daarvan, het voor den Raad moeilijk is daarin veran
dering te brengen. Spr. begrijpt niet, dat, als de begrootingen
al met 1 Juli gereed kunnen zijn, de rekeningen dat niet kun
nen. Hij blijft er derhalve op aandringen, dat zij eerder bij